Correctie op de rentemarkten…
Inflatieverwachtingen zetten (even) een stapje terug, maar…
De week begon gisteren met een stevige rentedaling. De Duitse rentes daalden tot 16 bpn (5-j) (12 bpn voor de 5-j EMU swap). In Europa werd die correctie vooral ingegeven door de eerste significante daling in de inflatieverwachtingen sinds midden maart. De EMU 10-j inflatieswap daalde van 3.03% tot 2.94%. Eind vorige week waren er al eerste voorzichtige tekenen van uittopping in de inflatieverwachtingen toen een aantal ECB-haviken er openlijk op aanstuurden om de obligatieaankopen zo snel mogelijk te stoppen en zo de rente al in juli te kunnen verhogen. De daling gisteren werd echter vooral ingegeven door een externe factor. De groei-onzekerheid in China (lockdowns in grote steden) zorgde, ondanks het aanslepend conflict in Oekraïne, voor een stevige correctie in energiegrondstoffen (olie) en een hele reeks industriële metalen (ijzererts, koper,…). Dat vertaalde zich via lagere inflatieverwachtingen en een klassieke risk-off dynamiek in een (tijdelijke?) terugkeer naar veilige overheidsobligaties en dus (fors) lagere rentes. Is dit het begin van een nieuwe fase op de rentemarkten? We zijn niet overtuigd.
Vooreerst zijn er steeds meer signalen dat de Chinese (fiscale en monetaire) autoriteiten alles in het werk zullen stellen om de economische gevolgen van de nieuwe coronaopstoot in steden als Shanghai en Peking met ondersteunende maatregelen te beperken. De vraaguitval in China die gisteren aan de basis lag van de correctie, kan mogelijk beperkt blijven, zowel in omvang als in tijd. De Amerikaanse rentes herstellen vanmorgen alvast opnieuw 3-4 bpn. Andere deelcomponenten van de inflatieproblematiek zijn ondertussen ook nog niet van de baan. De oorlog in Oekraïne blijft een onvoorspelbare bron van prijsonzekerheid. Veel aanvoerkanalen, zowel voor grondstoffen als afgewerkte producten, blijven verstoord. Bovendien gaven recente bedrijfsenquêtes aan dat bedrijven de prijsdruk steeds meer doorrekenen aan hun eindklanten. Het beeld voor loonstijgingen verschilt van regio/sector maar ook hier zijn steeds meer tekenen van tweede ronde effecten (VS, Centraal-Europa, …). Bovendien leerde de ontwikkeling in de VS dat een doortastend optreden van de centrale bank de inflatieverwachtingen tempert maar dat die factor in eerste instantie (meer dan) wordt gecompenseerd door een hogere reële rente. Dat zorgde voor een vlakkere rentecurve (snellere stijging van de korte rentes dan van de langere looptijden). Voor beiden bleef de trend wel opwaarts gericht. In Europa waren er vorige week de eerste tekenen van een vertraging van de inflatieverwachtingen naar aanleiding van het debat over een versnelde renteverhoging. Het echte werk van de ECB moet echter nog starten en dat geldt evenzeer voor het proces van een eventuele ‘normalisatie’ van de reële rente. Voorlopig gaan we er vanuit dat de correctie gisteren dan ook niet meer is dan een tussentijdse terugval in een bestaande trend.
De onzekerheid over het Chinese herstel zorgde gisteren niet enkel voor een knik in de algemene rentetrend. Er kwam ook een stevige beurscorrectie (EuroStoxx -2.15%), hoewel de Amerikaanse indices de verliezen aan het einde van de dag al terug meer dan ongedaan maakten. Ook grondstoffen gerelateerde munten zoals de Aussie & Kiwi dollar, de Canadese dollar of de Noorse kroon zetten een forse stap terug. Dat gold a fortiori ook voor de yuan. ‘The jury is still out’ maar ook in de wisselmarkt zijn er vanmorgen tekenen dat de forse trend van gisteren zich niet doorzet. Ondertussen zijn er wel steeds meer centrale banken die het idee van een versnelde normalisatie in overweging nemen. Ook in Canada is het debat over een verhoging met 75bpn gestart. In Australië, tot voor kort een notoire voorvechter van een soepel beleid, houden de markten steeds meer rekening met een eerste stap van 50 bpn in juni. Deze week donderdag kijken we uit of de Riksbank, tot nu ook een van de ‘softies’, nu al de stap zet van een eerste verhoging.