Renterally botst even op weerstand
Aanleiding: “afkoelende” Amerikaanse kerninflatie
De Amerikaanse rentes kwamen gisteren even op adem. Het is ze gegund, na de onwaarschijnlijke stijging van de afgelopen maanden. Aan de horizon doemden vorige week al enkele technische limieten op. De tienjaarsrente nestelde zich de afgelopen dagen in de weerstandsband van 2,75-2,79%. Het is de laatste noemenswaardige horde op de weg richting 3%. De tweejaarsrente klom recent op tot 2,6% maar raakte daar niet voorbij. Dit niveau markeert de toppen van de schouders in het kop-en-schouderpatroon van 2018-2019. Er was een kleine correctie - voor zover de naam waardig - in de maak, de markt zocht alleen nog een concrete aanleiding. Die vond ze gisteren in de Amerikaanse inflatiecijfers voor maart. De algemene prijsstijging bedroeg de verwachte 1,2% m/m tot 8,5% j/j. Kerninflatie steeg iets minder dan gedacht: 0,3% op maandbasis of 6,5% j/j. Het is bovendien een “afkoeling” tegenover februari, toen kerninflatie nog met 0,5% m/m toenam. Een deel van de verklaring ligt in de sterke prijsdaling van de tweedehands automarkt (-3,8% m/m). Dat gezegd zijnde, stellen we vast dat categorieën zoals huisvesting en de brede dienstensector in het algemeen beide (0,7% m/m) nog altijd sterke stijgingen laten optekenen. Dit soort inflatie is veel hardnekkiger van aard. Maar daar hadden de rentes even geen aandacht voor. Voor de markt was dit het signaal dat inflatie over de piek heen is. Dat kan best zo zijn, de vraag is alleen hoe snel de daaropvolgende daling volgt.
Hoe dan ook, het bood de rentes de gelegenheid tot een stapje terug. Het korte eind van 2 tot 5 jaar gaf tot 10 basispunten op. Achteraan de curve bleef de daling beperkter met 5,8 bpn in de 10 jaar. Het erg lange eind (30.) steeg per saldo zelfs marginaal. In geen enkele van de looptijden komt het opwaarts trendkanaal echter in gevaar. De trend staat nog steeds stevig overeind en dat is misschien wel de voornaamste conclusie na de inflatiecijfers gisteren.