Fed verhoogt rente met 25 bpn, eerste stap in een lange reeks
Markt ziet (voorlopig) geen bezwaren
De kogel is door de kerk. De Amerikaanse centrale bank verhoogt de doelzone voor de Fed Fund rente met 25 bpn tot 0.25%/0.50%. De verantwoording is eenvoudig. De economie blijft sterk en tegelijk loopt de inflatie veel te ver weg van de 2%-inflatiedoestelling. Na een periode waarin de economie werd gesteund door een soepel beleid, gaat de aandacht nu volledig naar het intomen van de inflatie. Met een inflatie van 7.9% in februari is er ook werk aan de winkel. Fed-voorzitter Powell gaf aan dat iedere vergadering dit jaar een ‘live meeting’ is. Met andere worden: een vergadering waarop de rente kan/zal worden verhoogd. Indien nodig kan het tempo van de verhogingen tussentijds nog worden optrokken van 25 bpn tot 50 bpn. Een van de gouverneurs (Bullard) wilde deze maand al met 50 bpn verhogen. Powell is er van overtuigd dat de economie sterk genoeg is om die hogere rentes te dragen. In hun nieuwe vooruitzichten brachten de Fed-gouverneurs hun verwachtingen voor de groei dit jaar terug van 4.0% (decembervergadering) tot 2.8%, maar dat is nog steeds boven de natuurlijke trendgroei. Voor 2023 en 2024 blijft de groeiverwachting onveranderd op respectievelijk 2.2% en 2.0%. De werkloosheidsgraad blijft naar verwachting (zeer) laag: 3.5% dit en volgend jaar, 3.6% in 2024. De inschatting van de inflatie (PCE deflator) werd uiteraard wel opnieuw fors opgetrokken tot 4.3% (van 2.6%), 2.7% (van 2.3%) en 2.3% (van 2.1%) voor respectievelijk 2022, 2023 & 2024. Die combinatie van blijvend sterke groei en fors verhoogde inflatie(risico’s) wordt beantwoord met een hoger verwacht rentepad. De mediaanvoorspelling binnen het beleidscomité verwacht in totaal het equivalent van 7 verhogingen met 25 bpn dit jaar (niveau eind dit jaar 1.75%/2%) en daar kunnen er volgend jaar nog 3 of 4 bij komen (2.8%) waarna de beleidsrente in 2024 onveranderd kan blijven. Daarmee bevindt die beleidsrente zich boven de neutrale rente die wordt ingeschat op 2.4%. Het monetair beleid wordt dan dus restrictief.
Over de afbouw van de balans/obligatieportefeuille bleef Powell algemeen. Er wordt aan de laatste details van het afbouwplan gewerkt en het wordt zo goed als zeker op de mei-vergadering bekend gemaakt. Powell wilde enkel kwijt dat het vergelijkbaar is met de afbouw in de vorige periode (2017/2019), maar het proces begint veel vroeger in de monetaire cyclus en zal aanzienlijk sneller gaan.
De marktreactie was al bij al constructief. De geldmarkten en de Fed-verwachtingen zitten ook min of meer op dezelfde lijn voor dit jaar. De 2-j rente ging onmiddellijk na de beslissing tot 15 bpn hoger, maar dat werd later wat getemperd (slot + 9 bpn). Verder werd de curve opnieuw vlakker (5-j +7.6 bpn, 10-j + 4.1 bpn, 30-j minus 2.2 bpn). Het feit dat de curve op het 5-10-j segment volledig vlak wordt (zelfde niveau) kan er op wijzen dat de obligatiemarkten toch enige reserve hebben over de mogelijke impact van de verstrakking op de groei. De beurzen konden zich blijkbaar wel vinden in de analyse van Powell dat de economie sterk genoeg is om de verstrakking te dragen. Na een kort dipje tussen de aankondiging en de persconferentie klokten de Amerikaanse indices 1.55% (Dow) tot 3.77% (Nasdaq) hoger af, al speelde hier ook het positief sentiment van China en de hoop op een akkoord in de Oekraïnecrisis mee. De dollar kon opnieuw niet profiteren van de verhoogde rentesteun. Na een kortstondige terugval herstelde EUR/USD tot een slot van 1.1035. Ook hier speelde het risk-on sentiment waarschijnlijk in het nadeel van de dollar. Mogelijk houden de markten er ook rekening mee dat veel andere centrale banken, juist zoals de Fed, hun anti-inflatie-inspanning zullen (moeten) opvoeren.