Zelfs ‘last man standing’ Zweden moet visie op tijdelijke inflatie opgeven
Neerwaartse trend kroon eindelijk doorbroken?
De Zweedse Riksbank (RB) bevindt zich al sinds mensenheugenis aan de ‘softe kant’ van het spectrum van centrale bankiers. Dat bleef zo in de nasleep van de corona-crisis. Zelfs toen de meeste centrale banken eind vorig jaar de normalisatie(voorbereidingen) startten, hield de Riksbank vast aan de visie dat de Zweedse inflatie relatief gematigd zou blijven en dat de inflatie-opstoot hoe dan ook tijdelijk was. Zo stelde de Riskbank in haar vooruitzichten van februari de voorspelling voor de CPIF-inflatie dit jaar opwaarts bij van 2.2% tot 2.9%, maar ging er tegelijk al vanuit dat die opnieuw zou terugvallen tot 1.9% volgend jaar en 2.2% in 2024. Voor de meerderheid van de RB-gouverneurs was dat een voldoende reden om een scenario te onderschrijven waarin de beleidsrente (nu 0%) pas een eerste keer zou worden verhoogd in de tweede helft van 2024!
De inflatiecijfers voor de maand februari lopen echter wel heel ver weg van het RB-scenario. De CPIF-inflatie, referentie voor het RB-beleid, steeg veel sneller dan verwacht met 0.9% m/m en 4.5% j/j (3.9% in januari); het hoogste niveau sinds december 2013! De stijgende energieprijzen spelen een belangrijke rol, maar ook de kerninflatie uitgezonderd energie (1.0% m/m en 3.4% j/j; 2.5% in januari) versnelde fors. De recente ontwikkelingen op de grondstoffenmarkten en de zwakke kroon suggereren niet onmiddellijk beterschap.
Tijdens de februari-vergadering vonden twee gouverneurs al dat de balans van de RB (aangekochte activa) sneller en vroeger kon worden afgebouwd omdat de inflatiedoestelling de facto bereikt werd. Ondertussen gaat de markt er vanuit dat zelfs de RB een renteverhoging niet oneindig lang meer kan uitstellen. Geldmarktrentes houden na de data van gisteren rekening met een renteverhoging van 25 basispunten op de septembervergadering en een tweede verhoging voor het einde van het jaar. In dit opzicht kan de Riksbank op een vergelijkbaar pad met de ECB komen. De volgende RB-beleidsvergadering vindt pas plaats op 28 april, maar het wordt de volgende dagen alvast uitkijken naar een aantal speeches van RB-gouverneurs.
De snellere (markt)renteverwachtingen lieten hun sporen na op de wisselmarkt. De aanhoudend softe retoriek van de RB liet de SEK lange tijd onbeschermd achter. De Zweedse munt verzwakte van EUR/SEK 9.87 begin november tot EUR/SEK 10.90 vorige week. De ontspanning op de grondstoffenmarkt en de rente-opstoot gisteren, zorgden voor een mooie comeback. EUR/SEK handelt vanmorgen nabij EUR/SEK 10.53. Vanuit technisch oogpunt test de EUR/SEK-combinatie nu de bodem van het opwaarts trendkanaal sinds november. Een breuk lager verbetert het technisch beeld voor de kroon. Volgende steunniveaus voor EUR/SEK (weerstand kroon) bevinden zich in de buurt van 10.37/38 (correctie begin feb/50% herstel nov/maart) en in de zone 10.26/20. De val van de kroon is nu wel gebroken. Toch gaat de Riksbank waarschijnlijk niet voorop lopen in de monetaire cyclus. Zeker in een risk-off context omwille van een forse algemene verstrakking van de monetaire condities (Fed-beleid) wordt een volgehouden herstel van de kroon mogelijk een proces van lange adem.