Amerikaanse inflatie overtreft de lat, alweer
Rentecurve vervlakt, dollar wint met mondjesmaat
Iedereen keek er al de hele week naar uit: de Amerikaanse inflatiecijfers vandaag. Zonet viel het verdict: de gemiddelde prijsstijging versnelde nog maar eens in januari. De algemene inflatie sprong van 7% j/j tot 7,5% (7,3% verwacht) . Kerninflatie, gezuiverd voor volatiele componenten zoals voedsel en energie, deed er ook een stevige scheut bij: van 5,5% tot 6% (5,9% verwacht). Maand op maand stegen beide graadmeters met 0,6%, even snel als in december. Het suggereert dat de onderliggende dynamiek nog altijd erg sterk is. Analisten rekenden erop dat ze hier de eerste tekenen van afkoeling zouden zien. De sterke prijsdruk vloeit vooral voort uit de sector van tweedehands wagens (1,5% m/m), voeding (0,9%) en huisvesting (0,7%). Die laatste omvat onder meer de aanhoudende stijging in effectieve en theoretische (berekend indien je een huis bezit i.p.v. huurt) huurprijzen. Dat is het gevolg van de roodgloeiende Amerikaanse huizenmarkt.
De markten reageren zoals je zou verwachten. Amerikaanse rentes nemen de vlucht vooruit waarbij vooral het korte eind profiteert. De tweejaarsrente stijgt 7 basispunten tot 1,43%, een nieuwe cyclische top. Beleggers dichten het scenario waarin de Fed volgende maand de rentecyclus aftrapt met 50 basispunten een kans van 50% toe. De tienjaarsrente trekt 4 bpn hoger en noteert op een zucht van de symbolische 2% (1,98%). De USD neemt de rentesteun in ontvangst en verstevigt ten aanzien van zijn collega’s maar het had toch allemaal iets meer mogen zijn. De handelsgewogen dollar gaat van 95,5 richting 95,8. USD/JPY flirt met de recente toppen net boven 116. EUR/USD test momenteel de steunzone nabij 1,14.