Europese inflatie tekent nieuw record op
Omikron vertroebelt het marktplaatje
Cijfers van individuele landen zoals België en Duitsland deden het gisteren al vermoeden, maar we kregen zopas echt uitsluitsel: prijzen in Europa stijgen aan het snelste tempo sinds de start van de metingen in 2001. De algemene inflatie versnelde van 4,1% tot 4,9% j/j. Energie zet nog steeds een stevige accelerator op de prijzen met een onwaarschijnlijke 27,4% jaar-op-jaartoename. Toch verbrak ook de kerninflatie (2,6% j/j), gezuiverd voor energie, voeding, alcohol en tabak, het vorige 20 jaar oude record van 2,5%. Er zijn nog geen details beschikbaar. We stellen voorlopig enkel vast dat de prijsontwikkelingen in de belangrijke dienstensector nu toch zeer stevig op dreef zijn. Met 2,7% j/j naderen ze de niveaus net voor de uitbraak van de financiële crisis in 2008.
Helaas vertroebelt het nieuws van de Omikronvariant de marktreactie. In normale omstandigheden mochten we ons verwachten aan hogere rentes. De markt kon er dan redelijkerwijs vanuit gaan dat de ECB onmogelijk zo’n scherpe inflatie blijft negeren, zeker als de groei niet helemaal ontspoort. Omikron zaait op korte termijn minstens twijfel over dat laatste en dat maakt de reactiefunctie van de ECB onvoorspelbaarder. Niettemin merken we op dat de Europese rentes de voorlopige daglaagtes achter zich laten – al ving die beweging nog voor de publicatie van het inflatiecijfer aan. De Duitse rentecurve vervlakt momenteel 1 tot 4 basispunten doorheen de curve. En de euro? Die stijgt, ondanks de stevige risk-off context (beurzen verliezen ongeveer 1,5%). Dat volgt ironisch genoeg uit de koppige en op groei gefocuste ECB. Want in tegenstelling tot in Europa, bouwt de VS de monetaire steun af en dat biedt de dollar tegen de een achtergrond van toenemende groeitwijfels geen hulp. De rentes vallen er relatief gezien ook forser terug omwille van de anticipatie op die Fed-beleidsnormalisatie de afgelopen weken/maanden. De rentebalans helt dus over in het voordeel van de euro. EUR/USD’s opmars reikt voorlopig tot 1,136. Het test daarmee weerstand van de neerwaarts lopende trendlijn die de correctieve dieptepunten van juni tot oktober verbindt.