VS legt sterk arbeidsmarktrapport voor
Markt reageert aarzelend na het BoE-trauma
De Amerikaanse tewerkstelling groeide met een flinke 531k in de maand oktober. Analisten mikten op 450k. De private sector creëerde maar liefst 604k nieuwe jobs met uitschieters in de handel & transport (104k), zakelijke dienstverlening (100k) en de horeca & vrije tijd (164k). Ook opvallend: de goederensector liet een zeer stevige 108k nieuwe jobs optekenen. Tewerkstelling in de publieke sector kalfde voor een derde maand op rij af (-73k). Hier hoort wel een kanttekening bij: de seizoenszuivering in onder meer het onderwijs loopt recent een beetje mank. Zo werd het jobverlies in de publieke sector van vorige maand meer dan gehalveerd van 123k tot 53k. Het is meteen de voornaamste verklarende variabele van de opwaartse herziening van het arbeidsmarktrapport in september (van 194k tot 312k).
De overige elementen ogen eveneens vrij goed. De werkloosheidsgraad brokkelde iets meer dan verwacht af van 4,8% tot 4,6%. Daartegenover staat wel een onverwachte stabilisatie van de participatiegraad op 61,6% (vs. lichte stijging tot 61,7% verwacht). Het gemiddelde Amerikaanse uurloon steeg met 0,4% m/m tot 4,9% j/j. Dit is merkelijk hoger dan het meerjarig gemiddelde en is van belang in de omslag van tijdelijke (aanbod- en energiegedreven) naar structurele, loongedreven inflatie.
Dankzij de sterke oktobereditie, zijn er nu nog slechts iets meer dan vijf miljoen minder Amerikanen tewerkgesteld in vergelijking met de piek net voor de uitbraak van de pandemie. Als je rekening houdt met het aantal die omwille van de pandemie op vervroegd pensioen ging – geschat tussen de 1,5 en 3 miljoen – kom je al aardig in de buurt van de maximale tewerkstelling die Powell en de Fed zo naarstig nastreven. Dat is de voorwaarde voor het startschot van de opwaartse rentecyclus. Toch is de marktreactie op het arbeidsmarktrapport maar koeltjes. We zien twee redenen. Vooreerst verdisconteert de markt eigenlijk al behoorlijk wat in termen van renteverhogingen. Vanaf de tweede jaarhelft van 2022 tot en met het eind van dat jaar verwacht ze twee keer 25 bpn. Ten tweede herstelt de markt nog van de vertrouwensklap die de Bank of England bij monde van voorzitter Bailey gisteren uitdeelde (zie apart bericht). Het maakt beleggers minstens voor even weigerachtig om nog snel voorop te lopen in de monetaire beleidsnormalisatie, niet alleen in het geval van de Bank of England. Dat uit zich bv. ook in de dalende lange Amerikaanse rentes in de nasleep van het nochtans goede rapport. De tienjaarsrente duikt onder de 1,52%-steunzone. De dollar doet het ondanks de rentedaling (alweer) vrij goed. EUR/USD test de tussentijdse 1.152/3-steunzone. Een volgehouden breuk lager effent het pad richting 1.1493.