Europese economie groeide 2.2% in het derde kwartaal
Inflatie veert op tot 4.1%!
Europa kampte lang met een te lage nominale groei. Dat probleem lijkt, minstens voor even, van de baan. De groei over het derde kwartaal en de inflatie in voor oktober waren alvast boven de verwachtingen.
Eerste de groei. De activiteit nam in de eurozone in het derde kwartaal toe met 2.2% kw/kw en lag daarmee 3.7% boven het niveau in hetzelfde kwartaal vorig jaar. Dit was iets sterker dan verwacht. Er zijn nog geen details bekend over de samenstelling. Er zijn wel cijfers op het niveau van de lidstaten. Kwartaalcijfers weerspielen natuurlijk in belangrijke mate de tussentijdse verschillen in de coronadynamiek. Wie het nu goed doet, deed het in het tweede kwartaal misschien iets minder of heeft in kw4 een inhaalbeweging te goed. Dat gezegd zijnde, vallen vooral de goede kwartaalprestaties op van Oostenrijk (3.3% kw/kw) Frankrijk (3.0%), Portugal (2.9%) en Italië (2.6%) op. Nog een vergelijking die onder andere om de hiervoor vermelde redenen op zich niet zo relevant is, maar we geven ze toch: de groei in de EMU was in het derde kwartaal meer dan vier keer hoger dan in de VS. De VS rapporteerde gisteren een kwartaalgroei op geannualiseerde basis van 2.0%.
Dan over naar de inflatie voor oktober. Die steeg 0.8% vergeleken met september (slechts 0.5% verwacht). Daardoor klokte het jaarcijfer af op 4.1% (van 3.5% in september). De kerninflatie die geen rekening houdt met de volatiele voedsel- en energieprijzen steeg van 1.9% j/j tot 2.1% j/j. Ook hier zijn nog weinig details over de deelcomponenten bekend. Energie trekt uiteraard de kar (23.5% j/j). Toch hebben deelreeksen zoals industriële goederen exclusief energie (2.0%) en diensteninflatie (2.1%) ook stilaan de 2.0% referentie bereikt.
Zoals dikwijls is de onmiddellijke reactie op de Europese markten eerder beperkt. De trends van gisteren zetten zich ondertussen wel door. Zo stijgt de Duitse 10-j rente 3 à 4 bpn en opnieuw komt de stijging op rekening van de reële rente eerder dan van de inflatieverwachtingen. De markt gaat er blijkbaar vanuit dat de ECB vroeg of laat haar retoriek over het tijdelijk karakter van de inflatie zal moeten opbergen en overgaan tot actie. De 10-j swaprente nadert de kaap van 0.30%. De stijging van de reële rentes heeft nog een ander, minder comfortabel gevolg: de risicospreads voor perifere landen lopen op (Italië + 9 bpn; Griekenland +22 bpn; Spanje en Portugal +7 bpn). Mogelijk is dat laatste een van de redenen waarom EUR/USD (1.1655) zijn herstel van gisteren niet kan uitbouwen. De (vorige) weerstand van 1.1664 geeft zich nog steeds niet gewonnen.