Zonder Fed put en zonder Trump put

Sinds voormalig Fed-voorzitter Greenspan drastisch uitpakte om de markten te stutten na “Black Monday” op 19 oktober 1987 ontstond onder beleggers een stevig geloof in de “Fed put”, een referentie naar de kracht van een put optie in een dalende markt. Staart de markt in de afgrond, dan komt de Fed te hulp. Afhankelijk van wie er aan het stuur stond, transformeert de naam van de originele Greenspan put naar Bernanke put (start obligatieaankopen; QE) over Yellen put (nulrentebeleid & QE) tot Powell put (QE & liquiditeitsvoorziening financiële sector). De context die dit alles mogelijk maakte: één van stabiele en lage inflatie. Van begin 1994 tot eind 2020 schommelde kerninflatie op de spreekwoordelijke uitzondering na tussen 1% en 3%.
Zoals Fed-voorzitter Powell afgelopen vrijdag nog duidelijk maakte, zijn de kaarten nu anders geschud. De Fed is nog steeds niet gehaast om haar put (in eerste instantie via lagere beleidsrentes) boven te halen omdat inflatie structureel te hoog blijft. De grootste beleidsfout die ze nu kan maken is het beleid te snel te soepel maken en zo het inflatievuur opnieuw aanwakkeren. Bij gebrek aan nieuwe Fed put spelen beleggers/investeerders al een tijdje met het idee van een presidentiële “Trump put”. Wie hoopte dat de markt Trump’s dadendrang zou intomen, komt voorlopig bedrogen uit. De pijngrens van de Amerikaanse overheid ligt op dat vlak een pak hoger dan gedacht. Ze geeft zelfs toe dat de veranderingen die ze wil doorvoeren op korte termijn voor (economische) nevenschade zullen zorgen. Tot voor kort was het uitgangspunt dat de Amerikaanse economie met Fed-voorzitter Powell aan de stuurknuppel op weg was naar een knappe zachte landing. Nu leeft het beeld dat Trump de economische cockpit kaapte en het vliegtuig met de neus de grond in zal boren. Amerikaanse rentes verloren gisteren meer dan 10 basispunten op looptijden tot 7 jaar, terwijl beursindices tot 4% (!) daalden voor de tech-index Nasdaq. De dollar kreeg gisteren tijdelijk respijt van een zwakker Europees risicoklimaat, maar het verval gaat vandaag opnieuw door met de eerste EUR/USD 1.09+ koersen sinds verkiezingsdag in november. De 2024-top op 1.1214 blijft de technische referentie.
Vanuit een breder perspectief dreigt de regering Trump de geloofwaardigheid in het instituut “Amerika”, het Amerikaans exceptionalisme, aan te tasten. Van heilige graal naar schurkenstaat in enkele maanden tijd. De argumenten stapelen zich op: de tarievenoorlog, soevereiniteitsclaims, kampwissel in het Oekraïne-Rusland conflict, exit uit het klimaatakkoord van Parijs en dreiging tot NAVO-uitstap,… Europa startte strafprocedures tegen landen als Hongarije of Polen voor zwakkere varianten van machtsconsolidatie dan nu in de VS aan de gang is. Dat kan op langere termijn onder meer gevolgen hebben voor het status van de dollar als reservemunt. Het lange eind van de Amerikaanse rentecurve is hier een belangrijke graadmeter. Voorlopig daalt dat nog mee in de recessietrade. Verliest de VS haar unieke positie, leidt dat in principe tot hogere Amerikaanse lange rentes via een toegenomen kredietrisicopremie. Op vandaag bestaat er nog geen alternatief voor de diepe en liquide Amerikaanse overheidsobligatiemarkt. Maar Trump’s agenda zorgt voor ongeziene Europese eendracht. Vorige week kregen we het beste voorbeeld met de Duitse fiscale “whatever it takes” met een grotere Europese obligatiemarkt als extra strategisch voordeel.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal
EUR/USD: zonder omkijken naar 1.1214
