Renteverlaging Norges Bank in de stijgers
De Noorse centrale bank (Norges bank, NB) is een manifeste ‘achterblijver’ in de versoepelingscyclus. Al sinds december 2023 bedraagt de beleidsrente 4.5%. Inflatiecijfers voor december vanmorgen suggereren wel dat er stilaan ruimte is om het beleid op zijn minst iets minder restrictief te maken.
In tegenstelling tot de kwakkelende groei in de EMU, bleef de door olie-inkomsten gesteunde Noorse economie aanbotsen tegen de grenzen van haar capaciteit, gesteund door een stevige groei van het beschikbare inkomen (loonstijgingen van naar verwachting 5.2% in 2024) en een ondersteunende vraag van de overheid. Daardoor bleef/blijft de (kern)inflatie aanzienlijk boven de 2%-doelstelling van de centrale bank. Een blijvend relatief zwakke kroon was bijkomend een reden voor de NB om niet te snel uit te startblokken te schieten met monetaire versoepeling. De inflatiecijfers duwden de deur richting renteverlagingen wel verder open. Zowel de algemene (-0.1% m/m en 2.2% j/j) als de CPI-ATE kerninflatie zonder belastingen en energie ( -0.1% m/m en 2.7% j/j) waren beneden de marktverwachting en de NB-schatting van december. De markt leerde het voorbije jaar voorzichtig te zijn in het voorop lopen op eventuele renteverlagingen. De beleidsvergadering van 23 januari komt te vroeg, maar in combinatie met nieuwe vooruitzichten is maart wel een goed moment om een eerste renteknip door te voeren. De markt heeft dit vanmorgen ook volledig verdisconteerd.
Het tempo van eventuele verdere renteverlagingen inschatten is niet evident. Zelfs aan het einde van de beleidshorizon ziet de Norges Bank zowel de algemene als kerninflatie nog steeds boven doelstelling (beide 2.3% in 2027). Puntvoorspellingen op die tijdshorizon hebben hoe dan ook weinig zin. De indicatie wijst vooral op onderliggende structurele factoren die de inflatie relatief hoog houden. Het rentepad van de NB (beleidsrente zeer geleidelijk richting 3% in 2027) moet op eenzelfde manier geïnterpreteerd worden. In de praktijk gaat het meestal anders. Ofwel zet de cyclische inflatieafkoeling zich door en kan de rente sneller lager, ofwel komen er nieuwe stoorzenders (een inflatie die langer hoog blijft en/of bijvoorbeeld nieuwe volatiliteit in de munt) en wordt die bodem niet gehaald. In dit verband spelen de algemene financiële condities een zeer grote rol, mogelijk zelfs meer dan het binnenlands economisch verhaal, zowel voor de kroon als voor het beleid van de Norges Bank.
We trappen een open deur in met de vaststelling dat de visibiliteit over die globale monetaire condities (Fed-beleid) op dit ogenblik zeer laag is. Een context van aanhoudend hoge/oplopende (Amerikaanse) reële rentes en eventueel toenemende marktvolatiliteit is in principe niet gunstig voor een kleine munt zoals de kroon. Ondanks de nog steeds mooie rentesteun verwachten dat de NOK de technische kaap van EUR/NOK 11.50 niet snel zal ronden.