Confrontatie met een oud zeer
De Amerikaanse Labour Day snipperdag wordt vaak gezien als afkappunt tussen de zomerse komkommertijd en een heropleving van de marktactiviteit. Wie dacht dat de Amerikaanse cijferlawine aanleiding zou geven tot de eerste directionele bewegingen kwam bedrogen uit. Markten worden vanochtend meteen geconfronteerd met een oud zeer: publieke financiën en de terugkeer van de risicopremie.
De bedenkelijke eer is weggelegd voor het VK. Gisteren steeg de Britse 30j-rente al met 4 basispunten en daar kwamen er vanochtend onmiddellijk na de bel evenveel bij. De Britse 30j-rente bereikte daarmee het hoogste niveau (5.69%) sinds 1998! De gordiaanse begrotingsknoop die minister van Financiën Reeves deze herfst moet ontwarren kwam eerder al aan bod. De markt vreest dat het strenge, zelfopgelegde begrotingskader zal breken en geeft een motie van wantrouwen tegen Britse activa. Frankrijk ligt in hetzelfde bedje ziek met de kroniek van de aangekondigde val van de regering. De Franse kredietrisicopremie loopt verder op en nadert het hoogste peil sinds de Europese schuldencrisis.
Hogere rentes en steilere rentecurves zijn een globaal gegeven vandaag. De Europese 30j-swaprente is een haar verwijderd van het 3% niveau. Met uitzondering van een korte periode in het laatste kwartaal van 2023, is het van 2011 geleden dat die zeer lange rente zo hoog was. Behalve de terugkeer van risicopremies was er de voorbije dagen meer stemmingmakerij over de impact op de rentemarkt van de “Wet toekomst pensioenen” die vanaf 1 januari geïmplementeerd wordt in Nederland. De hervormingen zullen tot een relatief lagere vraag naar overheidsobligaties met zeer lange looptijd leiden vanuit het Mekka van de pensioenfondsen in de eurozone. De Amerikaanse 30j-rente staat dan weer op een zucht van de psychologische 5%-grens. Het breken van die pijngrens zorgde eerder dit jaar voor algemene paniek in de gelederen. De jaartop staat op 5.15%.
De druk op het lange eind van de rentecurves slaat over op andere deelmarkten in een klimaat dat naar risico-aversie ruikt. Europese en Britse beurzen verliezen zo’n 0.5% en gaan daarmee op het elan verder van de vorige, kwakkelende week. Het Britse pond verliest vandaag meer dan 1% ten opzichte van de dollar. GBP/USD test een eerste beperkte steun op 1.34 en trekt EUR/USD (1.1650 van 1.17) mee omlaag. Op korte termijn blijft het muntenpaar gevangen in een nauwe handelsband en vooral een balans van zwakte. Voor de dollar ligt de weg deze week nog geplaveid met hindernissen in de vorm van cijfers gerelateerd aan de Amerikaanse arbeidsmarkt. Het ISM-vertrouwen in de maakindustrie is vandaag de eerste opstap naar het payrollsrapport op vrijdag.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal