Japanse regering blijft vleugellam achter

De Japanse coalitieregering incasseerde tijdens de verkiezingen afgelopen zondag een tweede mokerslag. Het tweeverbond, geleid door huidig premier Ishiba’s Liberale Democratische Partij (LDP) en in samenwerking met Komeito, verloor haar meerderheid in het Hogerhuis. In oktober vorig jaar gebeurde hetzelfde in het nog machtigere Lagerhuis. Ishiba was toen net verkozen als de nieuwe partijleider en tegelijk premier. Hij waagde een electorale gok en schreef vervroegde verkiezingen uit.
100 van de 248 zitjes in het Hogerhuis waren de inzet van zondag. LDP+Komeito verzilverden er 47 maar hadden er 50 nodig om de meerderheid te behouden. Het was niet zozeer de grootste klassieke oppositiepartij (CDP) die daarvan profiteerde, maar meer populistische nieuwkomers zoals Sanseito en DPP. Het is niet gezegd of de belabberde prestaties in beide huizen meteen het einde van deze coalitieregering betekenen, maar het zet premier Ishiba in elk geval serieus onder druk, zowel vanuit de oppositie als intern. De premier blijft voorlopig op post omwille van de lopende onderhandelingen met de VS. Japan kijkt na 1 augustus en zonder een akkoord aan tegen een universele invoerheffing van 25%. Maar er klinken al geruchten dat hij ergens in de herfst zal (moeten) aftreden. De slagkracht van deze coalitieregering is na zondag hoe dan ook uiterst beperkt. Het beleid wordt er een op basis van compromissen met de oppositie. Trage besluitvorming (in nochtans zeer snelle tijden) waarin de kleinere partijen over een buitengewoon grote hefboom beschikken .
En ze zijn van plan die ook te gebruiken. Een van de oorzaken van de verkiezingsnederlaag (zowel zondag als in oktober) is inflatie. Japan dat decennialang prijsdalingen bekampte, laat nu al enkele jaren prijsstijgingen van gemiddeld 3% optekenen. Dat eist zowel een psychologische als financiële tol, zeker in geval van symbooldossiers zoals de historische prijsopstoot van rijst (+100% jaar op jaar in juni). De druk om daar iets aan te doen is groot. De LDP geeft de voorkeur aan handgiften. De budgettaire impact is perfect te berekenen en bovendien (idealiter) slechts eenmalig. Maar voor de meeste Japanse gezinnen is dat een druppel op een hete plaat. Zij willen een permanente belastingverlaging op consumptie, blijkt uit enquêtes. Het is waar de oppositiepartijen deze verkiezingen nadrukkelijk op hebben ingzet.
Sommige kredietbeoordelaars waarschuwden al voor de gevolgen van de Japanse rating als de LDP (en Komeito) zwichten onder de politieke druk. Een lastenverlaging betekent in principe structureel grotere begrotingstekorten. Tenzij die aan de uitgavenkant worden gecompenseerd, maar welke mee aan de tafel zittende oppositiepartij gaat zich daar aan verbranden? Zij zitten in de luxepositie. Zelfs de van oorsprong fiscaal-conservatievere maar in populariteit tanende LDP ziet dat misschien niet zitten. Het gevolg, vrezen we, is een quasi-permanent veel te expansief begrotingsbeleid op een zwakke fiscale basis. We blijven zeer voorzichtig over Japanse overheidsobligaties, vooral die op de ultralange looptijden (20, 30 en 40 jaar), en de yen. In het verleden bleek al dat er niet veel nodig is om het vuur aan de lont te steken.
Japanse 30-jarige rente slaat de tent op in de buurt van historische toppen
