Fed: geduldig wachten

De Fed-rentebeslissing van gisteren gaat niet de geschiedenisboeken in als een marktinspirerende gebeurtenis. Wachten blijft de boodschap. President Trump vindt het nog steeds ongehoord, maar ook dat is uiteraard geen verrassing. De eindbalans voor rentemarkten (1 bp verschil), de wisselmarkt (EUR/USD onveranderd op 1.1480) en beurzen (tussen -0.1% en +0.1%) spreekt boekdelen. De geldmarkt zet nog steeds in op 50 bpn cumulatieve renteverlagingen dit jaar en een bijkomende 50 bpn volgend jaar.
De Fed hield haar beleidsrente onveranderd op 4.25-4.50%. De boodschap, zowel in de begeleidende verklaring als in de persconferentie van voorzitter Powell, was gelijkaardig aan die van mei. Er is te grote onduidelijkheid over de (tarief)maatregelen van de regering en hun economische impact om nu al een onderbouwde beleidswijziging door te voeren. Binnen enkele maanden weten we hopelijk meer. Het beste bewijs dat zelfs Fed-leden over geen glazen bol beschikken vinden we in de verwachtingen omtrent de beleidsrente eind dit jaar. Met amper zes maanden te gaan variëren die van het status quo (7) over één (2), twee (8) of drie (2) renteverlagingen. De mediaanverwachting voor 2026 (3.5%-3.75%) en 2027 (3.25%-3.50%) ligt 25 bpn hoger dan in maart, maar Powell benadrukt dat de overtuiging van die voorspellingen nog lager is. Forward guidance is een handig instrument in de gereedschapskist van een centrale bank in stabiele economische tijden, maar heeft geen meerwaarde in de huidige, onzekere, context.
Zoals de (tarief)kaarten nu liggen, schuift het beleidscomité verder op in de richting van stagflatie, getuige de neerwaartse bijstelling voor groeiverwachtingen in 2025-2027 (1.4%-1.6%-1.8% van 1.7%-1.8%-1.8%). De werkloosheidsgraad trekt naar verwachting aan tot 4.5% dit en volgend jaar (nu 4.2%), al krijgt die nog steeds het label ‘laag’. Ondanks recent vrij softe prijsdata schat de Fed inflatie aanzienlijk hoger in (PCE deflator 3% eind dit jaar, 2.4% in 2026 en 2.1% in 2027 van respectievelijk 2.7%-2.2%-2% in maart). Powell is duidelijk: hogere tarieven hebben een prijs en die komt minstens deels bij de eindconsument terecht. De Fed blijft op vandaag verder verwijderd van haar inflatiemandaat dan van haar opdracht tot het nastreven van volledige tewerkstelling en houdt tot nader bericht de focus eerder op de inflatierisico’s die ‘onvermijdelijk’ het gevolg zullen zijn van invoertarieven. Sturen de data later dit jaar aan op een achteruitgang van de arbeidsmarkt, dan is de Fed bereid om snel te schakelen. Ze kan terugvallen op de reactiefunctie van vorig jaar (renteverlaging met 50 bpn) om de beleidsruimte richting neutralere renteniveaus (3%) optimaal te benutten.
VS 2-j rente: (voorlopig) te vroeg om op Fed-versoepeling vooruit te lopen
