BoJ past haar obligatiestrategie aan

De Bank of Japan (BoJ) trapte vanmorgen de lange reeks monetaire beleidsvergaderingen van deze week af. Komen onder meer nog aan bod: de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Noorwegen en Zwitserland. Tokio hield de handen af van de beleidsrente, die blijft voorlopig op 0.5%. Als het van de markt afhangt, blijft dat gedurende heel 2025 nog zo. We denken dat ze de BoJ onder- (en het handelsthema over)schat. Voor de vergadering vandaag was die rentebeslissing echter van secundair belang.
De obligatie-aankoopstrategie, dát was waar het om draaide. Net zoals de ECB en de Fed, kocht de BoJ jarenlang enorme hoeveelheden staatspapier op. Het verankerde de langetermijnrente (10 jaar) nabij het nulpunt. De BoJ bezat op het hoogtepunt (2023, JPY 580 000 miljard) het equivalent van meer dan 100% van het bbp, drie keer zoveel als de ECB en Fed. De pandemie en inflatieopstoot dwongen de BoJ-tanker tot omkeren. Ze maakte komaf met negatieve rentes in maart 2024 en verminderde vanaf augustus van dat jaar het bedrag van maandelijkse obligatieaankopen. De bedoeling is, zo bevestigde de BoJ gisteren, om dat in kwartaalstappen van JPY 400 miljard terug te schroeven van JPY 5700 miljard (ruwweg €35 miljard aan de huidige koersen) tot JPY 2900 miljard in januari-maart van 2026.
De terugtrekking van de Bank of Japan uit de obligatiemarkt verloopt allesbehalve geruisloos. Dat kan ook niet anders na jarenlange actieve aanwezigheid die zowat elke economische prikkel onderdrukte: van risicopremies was geen sprake meer en de overheid ontleende dat het een lieve lust was. Geld lenen kostte amper geld want de BoJ financierde de facto het overheidstekort. Het gevolg: een schuldgraad van vlot 260% van het bbp. Maar wie vult het gat dat de centrale bank nu achter laat? De appetijt bij binnenlandse investeerders, bv. pensioenfondsen, is momenteel onvoldoende groot. Blijft over: een doorgaans moeilijker te overtuigen buitenlands publiek. De combinatie van factoren stuwden de Japanse langetermijn rentes onlangs nog tot (record)hoogtes. Het anker van wat ooit een mondiale lage renteomgeving was, is nu helemaal los.
De BoJ maakte er zich grote zorgen over. Ze wil niet per se de volledige controle terug, maar de zaak mag niet ontsporen. De gevolgen daarvan zouden trouwens tot ver buiten Japan en in eerste instantie in de VS groot en voelbaar zijn. Daarom halveert ze de afbouw van de obligatieaankopen vanaf april volgend jaar tot JPY 200 miljard per kwartaal. Het maandelijks tempo bedraagt in januari-maart 2027 dan normaal gezien nog JPY 2100 miljard. Het is een doekje voor het bloeden. Japanse rentes trokken alvast enkele basispunten hoger.
Het Japanse verhaal stemt tot nadenken. Het is ontstellend dat het louter verminderen van de aankopen al een dusdanige marktreactie uitlokt. De ECB, bijvoorbeeld, koopt al enige tijd zelfs helemaal niks meer. In de VS krimpt de obligatieportefeuille aan een relatief gezwind tempo terwijl de Bank of England in het VK actief obligaties verkoopt bovenop diegene die op vervaldag komen. In regeringskringen groeit het gevoel van onbehagen. Maar in plaats van de oorzaak aan te pakken (het tekort terugdringen), bestrijden ze de symptomen (minder uitgifte van obligaties met lange looptijden).
Aangepaste obligatiestrategie van BoJ laat weinig indruk na op de Japanse langetermijn rente (30-jr, weekgrafiek)
