MNB gaat voorlopig nergens heen

Van Tsjechië gisteren gaan we vandaag naar Hongarije. Inflatiecijfers bieden daartoe opnieuw de gelegenheid. Die vielen aan de hoge kant van de verwachtingen uit. Hongaarse prijzen stegen de afgelopen maand met 0.2% in vergelijking met de maand voordien. Het jaarcijfer trok daardoor aan van 4.2% tot 4.4%. De taak van de Hongaarse centrale bank (MNB) is om inflatie bij 3% te houden, met wat manoeuvreerruimte t.b.v. 1 procentpunt aan weerszijden van die doelstelling. De MNB slaagde in dat opzet voor het gros van 2024. 2025 is voorlopig een minder groot succes. Een prijsbarometer die abstractie maakt van onder andere voeding en energie (kerninflatie) temperde van 5% tot 4.8%. Ook dat blijft dus boven de doelstelling. Dat is al het geval sinds de inflatiespurt die volgde op het post-pandemisch herstel, op de spreekwoordelijke uitzondering (enkelvoud) van mei vorig jaar (4%) na.
De cijfers zijn onder andere slecht nieuws voor de regering van Orban. Die introduceerde midden maart een prijsplafond voor een reeks goederen, meestal in de voedingssector. Maar na een eenmalige en uiteindelijk beperkte correctie in april (-1.3% m/m), stegen de prijzen opnieuw (+0.6%) in mei. Voedselprijzen zitten al sinds begin vorig jaar in stijgende lijn. Dat ligt gevoelig bij de consument. En in minder dan één jaar vinden in Hongarije parlementaire verkiezingen plaats. De Fidesz-partij van Orban (34%) hinkt in de peilingen steeds verder achter op zijn belangrijkste concurrent, Tisza (43%). Het is nu al quasi zeker dat de regering het prijsplafond minstens tot aan die verkiezingen aanhoudt. Uit vorige prijsbeperkingen, ten tijde van de recente inflatiecrisis, bleek nochtans dat bedrijven de gederfde winsten vlotjes recupereren van zodra de overheid haar grip lost. Soit, die boemerang is voor na de verkiezingen.
Naast de officiële prijsplafonds op voeding, dreigde de regering de afgelopen maanden met hetzelfde voor o.a. de financiële en telecomsector. Die stok werkte en woog zelfs zodanig door dat het zorgde voor prijsstagnatie in de gehele dienstensector (-0.1% m/m). Om maar te zeggen: dit zijn kunstmatige inflatiecijfers die de werkelijke prijsdruk onderschatten. En zelfs dan blijft de 3%-doelstelling van de centrale bank een fata morgana. We verwachten een verdere afkoeling tot 3.7% bij de start van de zomer en dat is meteen ook het dieptepunt voor dit jaar. Sterke loongroei, een aantrekkende binnenlandse vraag en misschien nog een extraatje van de Orban-regering creëren opwaartse risico’s.
Deze omstandigheden beperken de beleidsopties van de centrale bank drastisch. Tenzij in geval van een plotse, aanzienlijke verzwakking van de Hongaarse munt (forint) gaan we niet uit van een renteverhoging. Dan blijft enkel het lange status quo van de beleidsrente op 6.5% over, minstens tot diep in het najaar. Dit niveau is het resultaat van een delicate evenwichtsoefening tussen het niet onnodig wegen op de economie, het inflatieverloop en het verankeren van de -verwachtingen & zorgen dat de forint aantrekkelijk genoeg blijft voor investeerders. Dat lukt de MNB voorlopig aardig. EUR/HUF streek gisteren voor het eerst sinds de paniek van Liberation Day neer in de buurt van 400, zij het bij de gratie van een relatief kalme marktcontext. Vanuit technisch en tactisch oogpunt heeft de HUF-versteviging nog ruimte tot EUR/HUF 397. HUF is op lange termijn een structurele daler.
EUR/HUF (weekgrafiek sinds geboorte van de euro): forint ging van convergentie naar structurele daler
