Norges Bank besliste om nog niet te beslissen

Vorige week was er een overaanbod aan centrale bank beslissingen met o.a. de Fed, Bank of England, Tsjechische CNB en de Poolse NBP. De twee Scandinavische centrale banken hielden het beleid zoals verwacht onveranderd. Ze bevinden zich wel in volledig verschillende context. De versoepelingscyclus van de Zweedse Riksbank eindigde waarschijnlijk op 2.25% (RB houdt rente onveranderd). De Norges Bank (NB) is nog niet eens begonnen (4.5%). We gaan even dieper in op die laatste.
Al sinds december 2023 houdt de NB de beleidsrente op 4.50%. Daar is een goede reden voor. De groei koelde het voorbije jaar dan wel af, maar de werkloosheid bleef laag (2%), de loongroei stevig (5.6% in 2024) en de economie als geheel kort bij volle capaciteitsbenutting. De inflatie bleef vooral begin dit jaar aanzienlijk boven de doelstelling en boven de verwachting van de Norges Bank, met hogere voedselprijzen maar ook diensteninflatie als voornaamste schuldigen. De inflatiecijfers voor april (gepubliceerd na de NB-rentebeslissing vorige week) toonden wel een voorzichtige verbetering. De algemene inflatie klokte af op 0.7% M/M en 2.5% J/J. De onderliggende inflatie (zonder energie en effecten van belastingwijzigingen) vertraagde van 3.4% tot 3%. Toch kwam de NB nog steeds tot de conclusie dat het beleid restrictief moet blijven. Vooruitzichten i.v.m. groei en inflatie zijn uiterst onzeker. In essentie houdt de NB vast aan haar voorspelling van maart dat de inflatie pas begin 2028 tot de 2% doelstelling terugkeert (2.1% 2028). In die context blijft eventuele versoepeling in eerste instantie een debat over finetunen. In maart gaaf de NB nog aan dat er mogelijk ruimte was om de rente tot 4% te verlagen eind dit jaar, gevolgd door hopelijk geleidelijke stappen daarna. Bedoeld of niet, vorige week was enkel nog sprake van een minder concrete ‘verlaging dit jaar’. Zoals bijvoorbeeld de Fed is ook de NB eerder van mening dat onzekerheid een reden is om voorzichtig/reactief te werk te gaan en niet om proactief te versoepelen. De waardering van de kroon is geen dominante factor in het NB-beleid, maar ze herhaalt wel dat de munt zwak/zwakker blijft dan verwacht. Zwakker hoeft zeker niet.
De verwachting over een eerste NB-renteverlaging springt al een hele tijd op en neer. Na de algemene reflatiebeweging gisteren gaat de markt er vanuit dat juni (nieuwe vooruitzichten) waarschijnlijk te vroeg is. Het zal eerder augustus of september worden. Tegen dan kan er natuurlijk nog heel veel gebeuren.
Wat betekent dit voor de Noorse kroon? Renteverschillen waren recent geen bepalende factor. Ondanks het aanhoudend hoog rentevoordeel t.a.v. bijvoorbeeld de Zweedse buur, deed die laatste het sinds november vorig jaar aanzienlijk beter. Onder meer het iets meer cyclisch karakter van de NOK (band met de olieprijs) zorgt voor wat meer terughoudendheid. In het algemeen deden kleinere munten het recent niet zo slecht in de context van algemene volatiliteit gecombineerd met USD-zwakte. De kroon is niet duur en kan nog wat verder terrein winnen tegen de euro. EUR/NOK 11.27/10 is een belangrijke steun (NOK-weerstand). In de mate dat algemene (handels-) onzekerheid nog voor langere tijd hoger blijft dan gemiddeld, worden forse, volgehouden NOK-winsten voorbij dat niveau moeilijk.
EUR/NOK: kroon herstelt binnen consolidatieband
