Eviva España... maar groeitopper niet immuun voor Italiaans scenario

In 2017 was Spanje het eerste Zuid-Europese euroland waar de economie opnieuw het niveau van vóór de financiële crisis bereikte. Begin 2018 ging de groei door op zijn stevig elan. Spanje blijft de vruchten plukken van het herstelbeleid onmiddellijk na de crisis. Maar het is niet al goud wat blinkt. De sanering van de overheidsfinanciën en de hoge werkloosheid blijven belangrijke uitdagingen. Verdere economische hervormingen zijn nodig. De val van de minderheidsregering brengt evenwel in herinnering dat ook Spanje kampt met een versnipperd politiek landschap. Dankzij de betere economische fundamenten bleef Spanje tijdens de recente Italië-crisis grotendeels uit het vizier van internationale beleggers. Maar omdat het land veel meer dan Italië bij het buitenland in het krijt staat, is het potentieel kwetsbaarder voor het verlies van hun vertrouwen.

Krachtig groeiherstel

De Spaanse economie blijft sterk presteren. Een indrukwekkende groeispurt sinds 2014 bracht het reële bbp midden 2017 opnieuw boven het niveau van vóór de financiële crisis (figuur 1). Spanje is het eerste Zuid-Europese euroland dat daarin slaagt. Vooral met Italië is het groeiverschil opvallend groot. Begin 2018 bleef de groei stevig. Terwijl die in Duitsland en Frankrijk fors afkoelde, ging hij in Spanje door op zijn stevig elan. Het vertrouwen kende er niet dezelfde sterke terugval als in veel andere eurolanden. Noch de verzwakking bij de buren, noch de Catalaanse saga slaagden erin de Spaanse groei te fnuiken.

Kennelijk blijft Spanje de vruchten plukken van het herstelbeleid na de crisis van 2011-2012. Loonmatiging en arbeidsmarkthervormingen hebben de economie concurrentiëler gemaakt. De arbeidskosten per producteenheid zijn teruggebracht naar het laagste peil sinds de invoering van de euro. Dankzij de sanering van de bankensector vloeit er weer krediet naar productieve ondernemingen. In tegenstelling tot veel andere eurolanden verbeterde de kwalitatieve concurrentiepositie van Spanje volgens internationale rangschikkingen. Een en ander ging gepaard met structurele economische veranderingen. Dynamische dienstensectoren namen de rol van groeimotor over van de bouw. Die was voor de crisis buitensporig groot. Momenteel draagt ook de invoer sterk bij tot de groei. Spanje wint weer internationale marktaandelen en de uitvoer is geografisch beter gediversifieerd. In 2017 klokte de lopende rekening van de betalingsbalans voor het vijfde jaar op rij af met een overschot, ondanks de sterke binnenlandse vraag.

Figuur 1 - Reële bbp (Q1 2008 = 100)

Bron: KBC Economic Research gebaseerd op Eurostat

Blijvende uitdagingen

Maar het is niet al goud wat blinkt. De forse groeispurt werd ook mogelijk gemaakt door een tijdelijke ruggensteun. Spanje heeft meer dan zijn buurlanden geprofiteerd van de lage olieprijzen en de forse monetaire stimulering door de ECB. Dat zal nu (beginnen) keren. Als de inhaalvraag uit de recessie verder opdroogt en de uitvoermarkten minder uitbundig worden, zal dat ook aan de Spaanse groei beginnen knagen.

Dat zal de Spaanse economische uitdagingen weer onder de aandacht brengen. Tijdens de eurocrisis kreeg Spanje rake klappen wegens de vastgoedbubbel en hoge private schuld. Die haalden de banken onderuit. Die problemen zijn grotendeels opgelost, maar niet volledig. En ondertussen liep de overheidsschuld op van 35% van het bbp in 2007 tot 100% in 2014. Sterke groei en dalende rentelasten hebben de schuldratio sindsdien lichtjes doen dalen. Maar na een periode van zware besparingen, werd het begrotingsbeleid in 2015- 2016 weer versoepeld. Dus moet nog een tandje worden bijgestoken om het ‘buitensporige begrotingstekort’ weg te werken.

Zoals in veel andere landen bestaat ook in Spanje de grootste uitdaging in verdere hervormingen van de arbeidsmarkt. De werkloosheid daalt fors, maar blijft na de Griekse de hoogste in de EU: 16,1% van de beroepsbevolking in maart 2018. Bij de jongeren (<25 jaar) is dat ruim het dubbele. De economische groei zorgt voor een behoorlijke toename van de werkgelegenheid. Maar het aandeel van Spanjaarden op beroepsactieve leeftijd dat effectief werkt, behoort nog tot de laagste in de EU. Ruim een kwart van de loontrekkenden heeft bovendien slechts een tijdelijke job. Dat is twee keer het EUgemiddelde. Ongeveer de helft van de jobcreatie in de voorbije vier jaar bestond uit tijdelijke jobs (figuur 2).

Figuur 2 - Loontrekkenden in Spanje (Jaarwijziging in duizendtallen)

Bron: KBC Economic Research gebaseerd op Nationaal Instituut voor de Statistieek (INE)

Tijdelijke arbeidscontracten zijn in principe erg nuttig om de instap in de arbeidsmarkt te vergemakkelijken. Werkgever en werknemer kunnen elkaar beter leren kennen, alvorens ze een vaste overeenkomst aangaan. Maar tijdelijke contracten hebben als keerzijde dat ze beide partijen weinig motiveren om te investeren in opleiding. Geringe opleidingskansen en een zwakke loopbaanontwikkeling zijn typische kenmerken van werknemers met tijdelijke contracten. Veelvuldig gebruik van tijdelijke arbeid bemoeilijkt zo de productiviteitsgroei. Het voedt ook onzekerheid. Dat probleem deelt Spanje met Italië. De inefficiëntie van de arbeidsmarkt zorgt voor veel over- en ondergekwalificeerde werknemers. Dit onderstreeptde nood aan verdere hervormingen, inclusief de ontwikkelingvan een actief arbeidsmarktbeleid, dat de vaardigheden vanmedewerkers beter afstemt op de bedrijfsnoden.

Hervormingen vergen evenwel besluitvaardige instellingenen een maatschappelijk draagvlak. Maar hoge werkloosheiden jobonzekerheid zijn een vruchtbare voedingsbodem voorpopulistische beleidsvoorstellen die een adequaat beleidbemoeilijken. Allicht mede dankzij de hogere economischegroei had Spanje daar vooralsnog minder last van dan Italië.

Lonkt een Italiaans scenario? De Spaanse overheidsschuld (98% van het bbp in 2017) is kleiner dan de Italiaanse (132%). In tegenstelling tot de Italiaanse schuldratio, daalde de Spaanse in de voorbije jaren lichtjes. Het hield Spanje tijdens de Italië crisis grotendeels uit het vizier van de beleggers. Maar de Spaanse economie staat veel meer dan de Italiaanse bij het buitenland in het krijt. Terwijl de netto internationale vermogenspositie van Italië grosso modo in evenwicht is, heeft Spanje een tekort van 80% van het bbp. Daardoor is Spanje potentieel kwetsbaarder dan Italië voor vertrouwensverlies van internationale beleggers.

Cora Vandamme

Disclaimer:

Alle meningen in deze KBC Economische Opinies vertegenwoordigen de persoonlijke mening van de auteur(s). Noch de mate waarin de voorgestelde scenario’s, risico’s en prognoses de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin zij in de realiteit zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd. De gegevens in deze publicatie zijn algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden beschouwd als beleggingsadvies. Duurzaamheid maakt deel uit van de algemene bedrijfsstrategie van KBC Groep NV (zie https://www.kbc.com/nl/duurzaam-ondernemen.html). We houden rekening met deze strategie bij de keuze van de onderwerpen voor onze publicaties, maar een grondige analyse van de economische en financiële ontwikkelingen vereist het bespreken van een bredere waaier aan onderwerpen. Deze publicatie valt niet onder de noemer ‘onderzoek op beleggingsgebied’ zoals bedoeld in de wet- en regelgeving over de markten voor financiële instrumenten. Elke overdracht, verspreiding of reproductie, ongeacht de vorm of de middelen, van de informatie is verboden zonder de uitdrukkelijke, voorafgaande en schriftelijke toestemming van KBC Groep NV. KBC kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de juistheid of de volledigheid ervan.

Gerelateerde artikels

Crisissen terug van weggeweest

Crisissen terug van weggeweest