ECB ziet zich in een “goede positie”, en “wil dat zo houden”
Rentebodem bevestigd
Op haar beleidsvergadering van 11 september hield de ECB unaniem en zoals verwacht haar beleidsrente, de depositorente, onveranderd op 2%. Dat betekent dat ook haar herfinancierings- en marginale beleningsrente onveranderd blijven op 2,15% respectievelijk 2,40%.
KBC Economics gaat ervan uit dat dit de bodem van deze rentecyclus blijft. ECB-voorzitster Lagarde wilde nu echter nog niet bevestigen dat dit het einde van de versoepelingscyclus betekent. Ze gaf wel aan dat het einde van het desinflatoir proces in de eurozone was bereikt. De toekomstige ECB-beslissingen blijven met andere woorden data-afhankelijk, en worden meeting per meeting genomen op basis van de op dat ogenblik beschikbare data. De centrale bank herhaalde dat ze zich niet wil vastleggen op een specifiek toekomstig rentepad. Het blijft dus nog wachten op de terugkeer van een verwachtingsgestuurd monetair beleid.
De beleidsbeslissing maakte gebruik van de update van de vooruitzichten van de ECB-economen. Wat de inflatie betreft, verwachten de ECB-economen een headline-inflatie van gemiddeld 2,1% in 2025 (versus 2,0% in juni), 1,7% in 2026 (versus 1,6%) en 1,9% in 2027 (versus 2,0%). Het pad voor de kerninflatie (exclusief energie en voeding) bleef vrijwel onveranderd. Voor de kerninflatie verwachten ze een gemiddelde van 2,4% in 2025 (onveranderd), 1,9% in 2026 (onveranderd) en 1,8% in 2027 (versus 1,9%). Al met al betekent dit dus dat de inflatie zich volgens de ECB-economen op een duurzame manier in de buurt van de 2%-doelstelling bevindt.
Wat de groei betreft verwachten de ECB-economen per saldo een veerkrachtige groei in de eurozone. Die zal naar verwachting in 2025 jaargemiddeld 1,2% bedragen (versus 0,9% in juni). De verwachte groei voor 2026 bedraagt 1,0% (versus 1,1%. De groeiverwachting voor 2027 blijft ongewijzigd op 1,3%. Groeiverschillen worden voornamelijk verklaard door het feit dat de ECB niet langer verwacht dat de EU belangrijke vergeldingsmaatregelen zal treffen in het handelsconflict met de VS. Ook hielden de ECB-economen rekening met een lagere onzekerheid omtrent de internationale handelsomgeving.
Uitgaande van dit scenario was een bijkomende renteverlaging door de ECB inderdaad niet meer nodig. ECB-voorzitster Lagarde gaf aan dat de ECB zich met een beleidsrente van 2% in een “goede” positie ziet, en dat ze “dat zo wilde houden”. Ze verwees daarmee naar het feit dat de ECB flexibel wil blijven voor wat haar toekomstige rentebeleid betreft. Vermits de rentebeslissing in lijn met de marktverwachtingen lag, was de marktreactie zeer beperkt wat de Duitse obligatierente en de eurodollarwisselkoers betreft.
Divergentie met de Fed
Zoals hoger vermeld, verwacht KBC Economics dat de actuele depositorente van 2% de bodem van de versoepelingscyclus vormt. Dat staat in contrast met het Fed-beleid, waarvoor we verwachten dat ze volgende week haar versoepelingscyclus zal hernemen. Indirect kan die beleidsdivergentie ook gevolgen hebben voor de wisselkoers van de euro, die we nog verder zien appreciëren ten opzichte van de dollar. Het desinflatoire effect dat daarvan uit gaat is iets waar de ECB in haar toekomstige rentebeslissingen mee rekening zal moeten houden. Volgens ons zal dit effect op zich echter niet groot genoeg zijn om de ECB ertoe aan te zetten om haar versoepelingscyclus opnieuw te hernemen.
Intra-EMU spreads en marktwerking
Recent was er opwaartse druk op de renteverschillen van EMU-overheden ten opzichte van Duitse overheidsobligaties. In het bijzonder de politieke situatie in Frankrijk, die in belangrijke mate verband houdt met de toestand van de Franse overheidsfinanciën, trok de aandacht van de financiële markten.
Lagarde gaf echter zoals gebruikelijk geen commentaar over specifieke ontwikkelingen in individuele EMU-lidstaten. Ze merkte wel op dat volgens de ECB de Europese obligatiemarkten op dit moment op een ordelijke manier en vlot werken, en dat de marktliquiditeit goed is. Die opmerking impliceert dat de ECB tot nader order geen problemen ziet met de transmissie van haar monetair beleid doorheen de hele eurozone. Van een eventuele activering van het Transmissie Protectie Instrument kan bijgevolg tot nader order geen sprake zijn.
De marktliquiditeit in de eurozone wordt ondertussen wel geleidelijk verder afgebouwd door de kwantitatieve verstrakking op automatische piloot; de ECB activa op vervaldag in haar APP-en PEPP-portefeuille worden niet herbelegd. Lagarde beklemtoonde in dit verband dat dit afbouwschema duidelijk en lang op voorhand aan de markten werd gecommuniceerd en dat de impact op de obligatierentes (en dus ook op de monetaire condities) volgens haar daardoor beperkt zijn. Het voornaamste en meest efficïënte beleidsinstrument blijft voor de ECB de beleidsrente. En die zit, tenminste volgens Lagarde en de ECB, op een goede plaats.