België: het scenario van bbp-groei blijft behouden

Uit het departement: “Inflatie vertraagt snel”

Economische Vooruitzichten België 

De Belgische bbp-groei vertraagde in het laatste kwartaal van 2022 verder tot 0,11%. Het kwartaalgroeicijfer werd wel licht opwaarts herzien ten opzichte van de eerdere, voorlopige raming van 0,07%. De uitsplitsing naar bbp-componenten toont een aanhoudende en verrassend dynamische groei van de private consumptie (+1,1%). De investeringen van de huishoudens in woningen namen daarentegen met 2,4% af, de derde correctie op rij. De overheidsconsumptie steeg met 0,9%, terwijl de overheidsinvesteringen daalden met 5,4%. De bedrijfsinvesteringen zetten opnieuw een positieve groei neer (+0,5%), na twee opeenvolgende kwartalen te zijn gedaald. Zowel de uitvoer als de invoer kromp met 0,7%, wat een bescheiden groeibijdrage van 0,1 procentpunt opleverde voor de netto-uitvoer. De voorraden, ten slotte, zetten met een negatieve bijdrage van 0,5 procentpunt een rem op de vierdekwartaalgroei. Over heel 2022 bedroeg de reële bbp-groei 3,1%, een hoog cijfer dat een groot overloopeffect van 2021 verhult. De toegevoegde waarde nam af in de industrie (-0,3%) en bleef stabiel in de bouw, zodat de diensten (+4,2%) de enige drijvende kracht waren achter de jaargroei.

Hoewel de bbp-groei in België in het vierde kwartaal een duidelijke vertraging vertoonde ten opzichte van de voorgaande kwartalen, lag die boven het eurozonecijfer, dat volgens de herziene definitieve statistieken uitkwam op -0,03%. België en Nederland waren de enige twee EMU-landen die een negatieve groei van de private consumptie in het laatste kwartaal konden vermijden. In België was de verrassende veerkracht van de consumptie tijdens de energiecrisis vooral te danken aan de bescherming van de inkomens van de huishoudens tegen de hoge inflatie via de automatische loonindexering en massale overheidssteun. Daarnaast heeft ook de sterke arbeidsmarkt de robuuste groei van de consumptie in de voorbije kwartalen ondersteund. Bovendien bleef de stijging van de spaarquote na de Russische inval in Oekraïne op 24 februari beperkt, ondanks de scherpe daling van het consumentenvertrouwen (zie figuur BE1).

Aanhoudend matige groei

Ondanks de algemeen goede arbeidsmarktprestaties in 2022 verloor de werkgelegenheidsgroei naar het jaareinde toe aan kracht. In het laatste kwartaal nam de werkgelegenheid netto met nog slechts 2.200 personen toe (zie figuur BE2). Ook de werkloosheid stijgt: het aantal werkzoekenden lag in februari 6,3% hoger dan een jaar eerder. Meer structureel blijft de arbeidsmarkt wel krap. Bijgevolg zal de netto-banengroei, hoewel die vertraagt, allicht positief blijven. Bovendien zal de combinatie van dalende inflatie en vertraagde indexering de koopkracht van de huishoudens ondersteunen. Wij gaan er daarom vanuit dat de private consumptie de bbp-groei in de komende kwartalen zal blijven aandrijven. Daar staat tegenover dat de hoge en stijgende rentes blijven wegen op de investeringen van huishoudens in woningen. Het ondernemingsklimaat is nog altijd moeilijk, zoals blijkt uit het trage herstel van het producentenvertrouwen. Meer specifiek is de beoordeling van de bestellingen in zowel de verwerkende nijverheid als de bouw al enige tijd aan het dalen. In de bouw ligt de verwachte vraag zelfs op een historisch laag niveau. De zwakke vooruitzichten voor de industrie doen ons geloven dat de groei van de Belgische economie in het lopende en de komende kwartalen matig zal blijven.

Bijgevolg hebben wij ons scenario voor het kwartaalpad van de bbp-groei in 2023 ongewijzigd gelaten. Voor het hele jaar 2023 hebben wij de groeiprognose wel licht verhoogd van 0,6% tot 0,7%, toe te schrijven aan een overloopeffect door de kleine opwaartse groeiherziening voor het vierde kwartaal van 2022. De onzekerheid rond de groeiprognose voor 2023 blijft groot en zowel negatievere als positievere uitkomsten zijn mogelijk. Zo kunnen de verslechterende kostencompetitiviteit en de verstrakking van de financiële omgeving sterker dan verwacht doorwegen op de uitvoer- en investeringsactiviteiten van de Belgische bedrijven. De private consumptie kan anderzijds positief verrassen, gezien de forse opleving van het consumentenvertrouwen en het goede behoud van de koopkracht.

Inflatie vertraagt snel

De inflatie, gemeten volgens de geharmoniseerde HICP, nam in februari onverwacht sterk af, van 7,4% naar 5,5%. Dat was toe te schrijven aan de energie-inflatie die sterk negatief werd (-14,5%). De verdere terugval in de algemene inflatie was in België sterker dan in de eurozone (-1,9 tegenover -0,1 procentpunt volgens de voorlopige ramingen). België had in februari zelfs de op één na laagste inflatie van alle eurolanden, na Luxemburg. Een jaar geleden piekte het inflatieverschil van België met de eurozone omdat de energie-inflatie er toen sneller steeg. Nu gebeurt precies het omgekeerde (zie figuur BE3). De onderliggende prijsdruk liep wel verder op, waarbij de kerninflatie (exclusief energie en voedsel) een nieuw record van 6,3% bereikte. Nog altijd vertoont een groot deel (bijna een derde) van de goederen en diensten in de consumptiekorf een inflatie van 6% of meer. Vooral de voedingsprijzen blijven sterk stijgen. Na de neerwaartse inflatieverrassing in februari hebben wij onze prognose voor de gemiddelde inflatie in 2023 herzien naar 4,6%, komende van 5,2%. Als dit vooruitzicht uitkomt, zal de Belgische inflatie in 2023 voor het eerst sinds 2013 onder die van het eurozone liggen (geraamd op 5,7%).

Lees hier meer