
Vlaamse intensieve veehouderij: 3Q 2024
Uit het departement: “Dure varkens, stabiele kippen en de War For Milk”

De cashflowbarometers geven een zicht op de evolutie van de rendabiliteit voor de belangrijkste intensieve veehouderijsectoren in Vlaanderen: de melkvee-, de varkens-, de braadkippen- en de leghennenhouderij. De analyse voor deze sectoren gebeurt telkens voor een standaardbedrijf met gemiddelde technische en bedrijfseconomische resultaten. Op die manier krijgen we een beeld van de gemiddelde rentabiliteit van de sector.
Melkveehouderij
De redelijk stabiele, eerder lage melkprijs en cashflow in de jaren 2019, 2020 en 2021 vallen onmiddellijk op. In deze periode bedroeg de beschikbare cashflow gemiddeld 6,4 cent per liter melk. Nadien, vanaf oktober 2021 tot eind 2022, zien we een spectaculaire stijging van de melkprijs en de cashflow, tot een nooit geziene melkprijs van meer dan 60 cent en een cashflowpiek van 27 cent per liter. En dat ondanks de sterk gestegen kosten in deze periode. De hoge melkprijs was het gevolg van een wereldwijde onbalans tussen de vraag en het aanbod van melk. In de belangrijkste melkproducerende regio’s in de wereld stagneerde de productie terwijl de vraag naar zuivelproducten bleef toenemen. Vooral slechte weersomstandigheden waren de oorzaak van de stokkende melkproductie.
Maar vanaf begin 2023 kantelde de markt. De Europese melkproductie, getriggerd door de hoge melkprijs en de betere weersomstandigheden, nam opnieuw toe. Met als gevolg een sterke daling van de melkprijs in de eerste negen maanden van 2023, om nadien uit te bodemen. Maar ook de kosten voor krachtvoeder, energie en kunstmest zakten in deze periode sterk, waardoor de rendabiliteit nog op behoorlijk niveau bleef.
Door de lagere melkprijs en door de impact van diverse milieu- en klimaatmaatregelen in een aantal landen, viel de melkproductie eind 2023 terug tot het laagste niveau in jaren. Dit feit, gecombineerd met een toename van de Europese zuivelexport, zorgde ervoor dat vanaf het najaar 2023 de melkprijs opnieuw aantrok. De beschikbare cashflow bedroeg over het volledige jaar 2023 gemiddeld 8,6 cent per liter melk.
Ook in de eerste negen maanden van 2024 steeg de wereldwijde melkproductie nauwelijks. In combinatie met een robuuste vraag naar zuivelproducten, vooral boter, ondersteunde dit de melkprijs. Aan de kostenzijde bleven de energie-, krachtvoeder- en meststoffenkosten relatief stabiel, waardoor de beschikbare cashflow in de eerste negen maanden van 2024 boven gemiddeld uitkwam (12,5 cent per liter). De laatste maanden zien we in Europa een, wellicht tijdelijke, terugval in de melkproductie als gevolg van de Blauwtong-epidemie, waardoor de melkprijs recent opnieuw flink steeg.
De combinatie van een goede vraag en een stabiel aanbod, zorgt ervoor dat de vooruitzichten in de melkveehouderij gunstig blijven. De wereldwijde “war for milk” tussen de zuivelverwerkende bedrijven, leidt bovendien tot een sterkere marktpositie voor de melkveehouders. Een situatie die wellicht nog een hele periode zal aanhouden. Een minder gunstige evolutie is dat de Chinese import van zuivelproducten al een tijdje daalt. En ook de sterk aantrekkende melkproductie in Nieuw-Zeeland, door de gunstige weersomstandigheden in de regio, zorgt voor wat onrust op de zuivelmarkt.

Varkenshouderij
Structureel is de varkenshouderij op te splitsen in drie types bedrijven: de zeugenhouderij, waar biggen gefokt worden voor de verkoop; de zuivere vleesvarkensbedrijven waar biggen aangekocht worden om opgekweekt te worden tot slachtvarkens; en de gesloten varkensbedrijven waar de eigen gefokte biggen opgekweekt worden tot slachtrijpe vleesvarkens. We bespreken hieronder enkel de evolutie van de rendabiliteit van de zeugenhouderij in detail.
De gele lijn in onderstaande grafiek geeft de evolutie weer van de biggenprijs, uitgedrukt in euro per big op de rechter as. De staafgrafiek toont de wekelijkse evolutie van de beschikbare cashflow per zeug, weergegeven op de linker as. Wat onmiddellijk opvalt zijn de grote schommelingen van zowel de biggenprijs als de cashflow. Gemiddeld bedroeg de cashflow op jaarbasis de voorbije vijf jaar (2019-2023) ongeveer 250 euro per zeug.
De sector kende van begin 2019 tot het voorjaar 2020 een periode van hoogconjunctuur. De grote vraag naar varkensvlees vanuit China door de Afrikaanse varkenspest, zorgde voor een prima rendabiliteit in Europa. En plots in februari 2020, keerde de conjunctuur volledig om, met bijna uitsluitend negatieve cashflow in de volgende periode van tweeënhalf jaar. De oorzaken van de laagconjunctuur waren de exportbelemmeringen door de Covid-maatregelen en de Afrikaanse varkenspest, gecombineerd met een wereldwijd overaanbod aan varkensvlees en een gedaalde Chinese vraag. Tot overmaat van ramp stegen de voeder- en energieprijzen sterk vanaf het najaar 2021, wat leidde tot een lange en diepe crisis in de Europese varkenshouderij.
Eind 2022 trok de biggenprijs eindelijk opnieuw aan, door een structureel tekort aan biggen in Europa als gevolg van de crisis in de sector en door dierziekten. Bovendien zorgden strengere milieumaatregelen in een aantal Europese landen voor een verdere krimp in de zeugenstapel. In combinatie met dalende voeder- en energieprijzen, leidde dit tot een lange periode van hoogconjunctuur. Ook in het najaar van 2023 bleef de rendabiliteit nog op een behoorlijk hoog niveau, onder meer door de sterk gedaalde voederkosten. De gemiddelde beschikbare cashflow over 2023 bedroeg ongeveer 1000 euro per zeug.
In de eerste negen maanden van 2024 zien we een gelijkaardige evolutie van de biggenprijs en de cashflow als in 2023, met een nooit geziene cashflowpiek van 1600 euro per zeug in het voorjaar. De terugval van de biggenprijs en de cashflow vanaf de maand mei is een jaarlijks weerkerend fenomeen, maar manifesteerde zich dit jaar wel sterker dan in 2023. Over de eerste negen maanden van 2024 gedroeg de gemiddelde cashflow ruim 1000 euro per zeug.
De achterliggende redenen waren het beperkt biggenaanbod in Europa en de lagere voeder- en de energieprijzen. De daling van de Europese zeugenstapel is, door de goede biggenprijs, ondertussen wel gestopt. We zien recent zelfs opnieuw een lichte toename van het aantal zeugen in Europa. Dit zal op korte termijn ook de vleesvarkensstapel en het aantal slachtingen doen toenemen, wat vanaf 2025 zou kunnen drukken op de conjunctuur in de varkenshouderij, zeker nu ook de Europese export blijft dalen. Opvallend is dat de Europese varkensprijzen hoog blijven in vergelijking met de andere belangrijke exportregio’s (VS, Canada en Brazilië), waardoor onze exportpositie onder druk staat.

Braadkippenhouderij
De gele lijn in de grafiek toont de evolutie van de braadkippenprijs per kg levend gewicht, weergegeven op de rechter as. De staafgrafiek is de sectorgemiddelde beschikbare cashflow, uitgedrukt in cent per afgeleverde braadkip. Wat ook hier onmiddellijk opvalt zijn de extreme schommelingen van de rendabiliteit in de afgelopen jaren.
Vanaf het voorjaar 2020 tot eind 2022, zien we een lange periode van laagconjunctuur in de braadkippenhouderij. Deze was het gevolg van exportbelemmeringen door Covid en de sterk gestegen Poolse productie die voor een overaanbod zorgde. Tot overmaat van ramp stegen vanaf eind 2021 de voeder- en energieprijzen sterk. Nadien zorgde de hoog pathogene vogelgriepepidemie voor een krapper aanbod, waardoor de braadkippenprijs opnieuw steeg. Door de systematisch dalende voederprijs, in combinatie met een stabiele braadkippenprijs, leidde dit over 2023 tot een prima cashflow van gemiddeld 35 cent per braadkip. In het vierde kwartaal van vorig jaar steeg het aanbod wel opnieuw, onder meer door de toegenomen import van pluimveevlees uit Oekraïne, waardoor de prijs en de cashflow onderuitgingen.
Dit jaar zorgde de lagere voederprijs in combinatie met een hogere consumptie en een sterke export voor een prima rendabiliteit in de braadkippenhouderij. De cashflow bedroeg in de eerste negen maanden van dit jaar gemiddeld 46 cent per afgeleverde braadkip. Positief is ook dat de druk op de markt vanuit Oekraïne en Polen ondertussen wat afgenomen is.
De continu stijging van de consumptie van pluimveevlees en de toegenomen Europese export, zorgen ervoor dat de groei in de pluimveeproductie voorlopig opgevangen wordt. Of dit ook in de toekomst zo blijft, valt moeilijk te voorspellen. Veel zal afhangen van de evolutie en de impact van de hoog pathogene vogelgriep in Europa en in de rest van de wereld.

Waarom de cashflow benadering?
Tot slot nog een klein woordje over de methodiek. De rendabiliteitsanalyse gebeurt op basis van sectorgemiddelde technische en bedrijfseconomische resultaten. Zo krijgen we een globaal beeld van de rendabiliteit voor een bepaalde sector. Deze gemiddelde resultaten mogen wel niet zomaar doorgetrokken worden naar een individueel bedrijf. Er zijn namelijk vaak grote verschillen tussen bedrijven wat betreft de inkomsten, de uitgaven en de kredietlasten.
De meest aangewezen financiële parameter om rendabiliteit in kaart te brengen is de cashflow. Cashflow is namelijk het verschil tussen de inkomende en de uitgaande geldstromen, of met andere woorden wat er financieel gerealiseerd wordt.
De cashflow die we in deze analyse gebruiken is de beschikbare cashflow, ook wel vrije cashflow genoemd. Deze wordt berekend door van alle bedrijfsinkomsten de bedrijfsuitgaven af te trekken, inclusief de kredietlasten (kapitaalsaflossingen en rentes). Zo komen we tot wat er werkelijk over blijft. De cashflows worden in deze analyse uitgedrukt per eenheid geproduceerd product. Bijvoorbeeld per liter melk of per afgeleverd vleesvarken.