
China blijft vechten tegen deflatie
Uit het departement: "Deflatie zonder inflatie"

Vanmorgen werden in China inflatiecijfers voor de maand augustus bekend gemaakt. Die bleven eens te meer onder de verwachting. De algemene CPI consumentenprijsinflatie steeg lichtjes tot 0.6% j/j van 0.5% in juli. Dat kwam dan nog vooral op conto van hogere voedselprijzen (2.8% j/j), onder meer als gevolg van ongunstige weersomstandigheden. Inflatie exclusief voeding steeg slechts 0.2% j/j. Kerninflatie, exclusief voedsel en energieprijzen vertraagde van 0.4% j/j tot 0.3%, het laagste niveau in bijna 3.5 jaar. Nog meer deflatoire indicaties vanuit de productiesector. De producentenprijzen aan de fabriekspoorten dalen steeds forser van -0.8% j/j in juli tot -1.8% j/j in augustus. Een zichzelf versterkende negatieve prijsspiraal dreigt.
In de meeste geïndustrialiseerde landen komt de inflatie langzaam maar zeker onder controle en kunnen de centrale banken het restrictief monetair beleid afbouwen. In China is er afgezien van een éénmalige opflakkering in 2020 nooit de forse inflatieopstoot geweest die veel andere landen wel kenden post-corona. Het vraagherstel na corona kwam er relatief traag op gang. De Chinese overheid stond aanvankelijk slechts een zeer geleidelijke heropening van de economie toe. Bovendien wegen aan aantal structurele factoren op het vertrouwen van de Chinese consument, niet in het minst de aanslepende crisis in de Chinese vastgoedsector en hoge schulden in sommige sectoren. De Chinese binnenlandse vraag blijft sputteren en dat bestendigt een deflatoire omgeving. Als nu ook de algemene internationale groei zou vertragen, dreigt dat het Chinese deflatieprobleem alleen maar groter te maken. De Chinese groei werd recent immers in belangrijke mate gedragen door de buitenlandse vraag.
De data vandaag voeden de roep om verdere stimulus, zowel fiscaal als monetair. Eerdere selectieve fiscale maatregelen doen voorlopig de vonk niet overslaan. Monetaire versoepeling blijft een optie, al heeft de Chinese centrale bank ook daar niet oneindig veel opties en moet ze rekening houden met overwegingen van financiële stabiliteit. Zo gaf de PBOC recent aan dat ze de lange rentes op overheidspapier eigenlijk niet lager wil (10-j rente 2.13%). Zo’n lage rente kan het deflatoir sentiment aanwakkeren. De rush naar lange obligaties is een ongewenst teken van wantrouwen in de economie. Bovendien willen de Chinese autoriteiten op termijn voorkomen dat een obligatiezeepbel ontploft en op zich ook een bron van financiële instabiliteit wordt. Er is geen deus ex machina om de Chinese problemen snel op te lossen.
De yuan deed het recent niet zo slecht, maar dat kwam vooral op conto van een algemeen zwakke dollar. Ook het herstel van de yen straalde in beperkte mate positief af op de Chinese munt, vooral vergeleken met niet-Aziatische munten zoals de euro. Intrinsiek wijst de economische kaart nog steeds op een zwakke yuan. Tegen de dollar ging de comeback van de Chinese munt waarschijnlijk stilaan ver genoeg, zeker wanneer het risicosentiment gevoeliger wordt voor de algemene groeivertraging.
