Handelsprotectionisme opnieuw hoofdrolspeler na jaren als verdoken figurant
Als een soort figurant op het economische wereldtoneel werd verdoken handelsprotectionisme gedurende het voorbije decennium getolereerd. Voornamelijk onder de vorm van niet-tarifaire maatregelen kon het over de jaren heen alleen maar groeien. De opkomst van het onderwerp in 2018 naar aanleiding van het ‘America First’-beleid van president Trump leek heel plots. Toch was het eigenlijk alleen maar een uitspatting van een achterliggende trend die al jaren sluimert. Een snelle ommekeer naar vrijere wereldhandel is daarom weinig waarschijnlijk. Handelsprotectionisme blijft bijgevolg de komende jaren een belemmerende factor voor de wereldeconomie.
Handelsoorlog VS-China markante scène
Woorden als ‘protectionisme’ en ‘handelsoorlog’ waren de afgelopen jaren niet weg te slaan uit kranten en journaals. Het ‘America First’-beleid van president Trump en het escalerende handelsconflict tussen de VS en China waren de belangrijkste redenen. Handelsprotectionisme werd zo opnieuw heel zichtbaar. De focus lag daarbij veelal op de meervoudige invoertariefverhogingen door beide partijen. Tot nu toe verhoogde de VS zijn tarieven op de invoer vanuit China voor een waarde van in totaal zo’n USD 250 miljard. Anderzijds trok ook China de tarieven op invoer vanuit de VS ter waarde van USD 110 miljard omhoog. Het tijdelijke staakt-het-vuren tussen de twee grootmachten betekent een kortstondige pauze in het conflict. Toch lijkt het weinig waarschijnlijk dat de onderhandelingen tot een alomvattend akkoord zullen leiden. Nieuwe tariefrondes in de nabije toekomst zijn dus niet uitgesloten (zie KBC Economische Vooruitzichten januari 2019).
De Chinees-Amerikaanse handelsoorlog gaat evenwel verder dan enkel de tariefverhogingen. Een exclusieve focus daarop zou resulteren in een onderschatting van de totale impact van het handelsconflict. Overheden hebben immers een veel breder arsenaal aan beleidsopties die een negatief effect (kunnen) hebben op de uitvoer van een of meerdere handelspartners. Zo kunnen ze ook niet-tarifaire handelsbelemmeringen opleggen zoals (export)subsidies, importquota, anti-dumping maatregelen, enz. Deze zijn de laatste jaren steeds belangrijker geworden. Daarnaast kunnen andere beleidsmaatregelen - bv. veiligheidsnormen en milieumaatregelen - handel negatief beïnvloeden. Door enkel te concentreren op gerichte bilaterale tariefverhogingen zullen belangrijke uitingen van handelsspanningen dus over het hoofd worden gezien. De Global Trade Alert (GTA) is een onafhankelijke organisatie die overheidsinterventies met een impact op handelsstromen monitort. De GTA berekende zo dat de totale waarde aan Chinese uitvoer naar de VS die in 2018 geconfronteerd werd met nieuwe handelsdistorsies gelijk was aan USD 369 miljard. Aanzienlijk meer dus dan de USD 250 miljard aan invoer vanuit China waarop op hogere tarieven gelden.
Een belangrijke nuance hierbij is dat de waarde van Chinese uitvoer naar de VS die vorig jaar voor het eerst op een of andere handelsbarrière in de VS botsten volgens de GTA veel lager ligt (‘slechts’ USD 82 miljard). In 2017 was 30% van de Chinese uitvoer naar de VS vrij van enige handelsbelemmering, terwijl dat aan het einde van 2018 maar 13% was. Toch toont dit aan dat handelsspanningen tussen de VS en China zeker niet exclusief toe te wijzen zijn aan de huidige Amerikaanse regering onder leiding van president Trump. Ook ten tijde van president Obama werden maatregelen genomen om de VS-economie te beschermen tegen concurrentie vanuit China.
…maar veel meer spelers op het toneel…
Hoewel het meest zichtbaar in de media, zijn China en de VS niet de enige landen die zich schuldig maken aan handelsprotectionisme. In 2018 registreerde de GTA 1196 maatregelen ingevoerd door de G20 - de 20 grootste economieën ter wereld - die de wereldhandel belemmeren. Ter vergelijking: slechts 348 handelsliberaliserende maatregelen werden in diezelfde periode geteld. Er zijn wel grote verschillen tussen de G20. De VS, Duitsland en India vormden in 2018 de top drie van landen die de meeste handelsbelemmerende maatregelen invoerden. De landen die de minste handelsbelemmerende maatregelen implementeerden waren Saudi-Arabië, Zuid-Korea en Rusland. China zat in de middenmoot met 42 maatregelen die internationale handel bemoeilijken. Ondanks de vele beschuldigingen over oneerlijke handelspraktijken door Amerikaans president Trump aan het adres van China, blijkt de VS dus ook zelf in dat bedje ziek te zijn.
… en jarenlange voorafgaande repetities
In 2018 kwam handelsprotectionisme meer op de voorgrond, maar handelsbelemmerende maatregelen waren ook daarvoor populair. Sinds de financiële crisis in 2009 was de balans tussen handelsbelemmerende en -liberaliserende maatregelen steeds in het voordeel van die eerste (figuur 1). Sinds 2012 nam het verschil zelfs alleen maar toe, met 2018 als absolute uitschieter. Sinds de G20-economieën hun belofte aangingen om protectionisme tegen te gaan, zijn ze er bijgevolg nooit echt in geslaagd om volledig te weerstaan aan de verleiding om hun binnenlandse bedrijven te beschermen tegen buitenlandse concurrentie. Het verdoken handelsprotectionisme werd in zekere zin getolereerd waardoor het over de jaren heen alleen maar toenam.
Figuur 1 - Handelsprotectionisme in stijgende lijn de voorbije jaren (aantal ingevoerde maatregelen door de G20-economieën naargelang impact op internationale handel)
Handelsprotectionisme was in 2018 dus opnieuw één van de hoofdrolspelers op het economische wereldtoneel. Dat was evenwel allesbehalve plots of onverwacht. Hoewel de aanpak van president Trump het thema meer in de schijnwerpers plaatste, kreeg verdoken handelsprotectionisme immers de kans om jarenlang op de achtergrond te groeien in zijn rol. Daarenboven is de eindscène van het stuk nog niet in zicht. De onderhandelingen tussen China en de VS zullen weinig waarschijnlijk resulteren in een allesomvattende handelsovereenkomst. De termijn van 90 dagen is immers veel te kort om een consensus te vinden over zaken waarover beide partijen grondig van mening verschillen (bv. bescherming van intellectuele eigendom) (zie ook KBC Economische Vooruitzichten januari 2019). Bovendien blijven Amerikaanse invoertarieven op (o.a. Europese) auto’s en auto-onderdelen nog altijd een mogelijkheid. Ook de schrapping van de expliciete verbintenis in de G20-slotverklaring om protectionisme te bestrijden, belooft weinig goeds. Ten slotte zijn er weinig motieven om de trend van toenemend handelsprotectionisme te doen keren. De macro-economische context wordt immers steeds moeilijker met een verwachte groeivertraging voor de meeste van de G20-economieën in de komende jaren.
In tegenstelling tot een echt toneelstuk bedoeld om het publiek te vermaken, zijn bovengenoemde evoluties allerminst amusant. Het toenemende succes van het handelsprotectionisme blijft immers een belangrijke belemmerende factor voor de groei van de wereldeconomie door het dempende effect op handel en vertrouwensindicatoren. Een escalatie van de handelsconflicten blijft bijgevolg één van de belangrijkste neerwaartse risico’s in ons economisch scenario.