Vraag- versus aanbodgedreven inflatie

Uit het departement: “Het ene kwaad is het andere niet”

Een van de belangrijkste onzekerheden waarmee die beleidsmakers, en in het bijzonder centrale banken, te kampen krijgen, is de vraag of de exuberante inflatie eerder vraag- dan wel aanbodgedreven is. Die vraag overstijgt het academische, want de optimale monetaire beleidsrespons in grote mate afhangt van het antwoord op … diezelfde vraag. 

De buitensporige inflatie van de jongste jaren plaatst de macro-economische beleidsmakers in een moeilijk parket. Een van de belangrijkste onzekerheden waarmee die beleidsmakers, en in het bijzonder centrale banken, te kampen krijgen, is de vraag of die exuberante inflatie eerder vraag- dan wel aanbodgedreven is. Een vraag die bovendien het academische overstijgt. De optimale monetaire beleidsrespons hangt immers in grote mate af van het antwoord op die vraag. Aanbodgedreven inflatie reageert immers veel minder direct op de gekende monetaire beleidsinstrumenten. Zeker indien die aanbodschokken, zoals energieschokken, ontstaan in het buitenland. 

Meten is weten?

Verschillende internationale instellingen en centrale banken ondernamen recent verwoede en (zeer) ambitieuze pogingen om de oorsprong van de huidige inflatiegolf in kaart te brengen. De focus ligt daarbij op de kerninflatie (inflatie gezuiverd voor energie en voeding). Daarbij gaan ze op een gedesaggregeerd niveau (per categorie goederen of diensten) op zoek naar de typische voetafdruk van de verschillende types inflatie. Vraaggedreven inflatie vertaalt zich in stijgende prijzen én stijgende vraag, terwijl aanbodgedreven inflatie toenemende prijsdruk combineert met afnemende activiteit (omwille van aanbodbeperkingen).

Geen eenduidige uitkomst…

Onder andere de Fed, de ECB en de OESO publiceerden recent de resultaten van die uiterst complexe, maar nuttige oefening. Met, zoals vaak in economische analyses, geen eenduidige uitkomst. Op basis van de OESO-resultaten is inflatie in de VS nu voor bijna de helft veroorzaakt door aanbodschokken, terwijl bijna een derde wordt verklaard door de vraagzijde. Gelijkaardige resultaten vindt men voor Frankrijk, waar meer dan 40% vraaggedreven lijkt (zie figuur). Ook de ECB publiceerde resultaten waarbij ruwweg een derde van de goedereninflatie en meer dan de helft van de diensteninflatie wordt toegeschreven aan een gestegen vraag. Deze resultaten worden verder bevestigd in de Fed-analyse: ruwweg genomen wordt een derde van de inflatie verklaard door een gestegen vraag.

…wel een belangrijke boodschap

Een gemengd resultaat mét een belangrijke boodschap: inflatie is niet louter het gevolg van de energiecrisis of andere aanbodschokken. De (sterke) vraag speelt ook een belangrijke rol. En daarmee wordt de case voor een (verdere) verstrakking van het monetaire beleid stevig onderbouwd. Of dergelijke academische beschouwingen veel indruk zullen maken op de centrale banken, blijft afwachten. Midden december krijgen we een eerste indicatie bij de beleidsvergaderingen van de Fed en ECB.

Hans Dewachter, KBC Group Chief Economist

Bron: Bloomberg