Voedingsprijzen stijgen minder sterk, maar risico’s loeren om de hoek

Uit het departement: “Wat schaft de pot?”

Vorige week donderdag werd een eerste raming van de inflatie in de eurozone in de maand mei gepubliceerd. Exuberante maand-op-maandstijgingen van de voedingsprijzen bleven voor de tweede maand op rij uit. Dat is bemoedigend, aangezien voedingsprijzen een belangrijke impact kunnen hebben op de inflatieverwachtingen en op het budget van huishoudens met een laag inkomen.

Vorige week donderdag publiceerde Eurostat een eerste raming van de inflatie in de eurozone in de maand mei. Exuberante maand-op-maandstijgingen van de voedingsprijzen, zoals we die tijdens het afgelopen jaar hebben gekend, bleven voor de tweede maand op rij uit. Dat is bemoedigend, aangezien voedingsprijzen een belangrijke impact kunnen hebben op de inflatieverwachtingen en op het budget van huishoudens met een laag inkomen. Op basis van dalende landbouwprijzen kunnen we een aanhoudende gematigde groei van de producenten- en consumentenprijzen in de voedingssector verwachten, al vormen wereldwijde extreme weersomstandigheden een grote risicofactor.

Energiecrisis als hoofdschuldige

De voedingsprijzen zijn in de eurozone sinds het begin van 2022 sterk toegenomen (zie figuur 1). Hiervoor zijn verschillende verklaringen. Naast extreme droogte zijn de Russische inval in Oekraïne en de bijhorende energiecrisis de hoofdschuldige. Energie is immers een essentiële input in de landbouw en voedingsverwerkingsindustrie. Het gebruik van brandstoffen en elektriciteit is nodig voor irrigatie, verwarming, mechanisatie, transport, opslag, koeling en verwerking van gewassen. Wanneer energieprijzen stijgen, nemen de productiekosten voor landbouwers en voedingsproducenten toe. Kunstmest en pesticiden waren hier een extreem voorbeeld van. Deze middelen worden immers vaak geproduceerd met behulp van energie-intensieve processen. Ten slotte zijn er de stijgende winstmarges van bedrijven, zoals eerder beschreven in "Inflatie in de eurozone: moeizame afkoeling voor de boeg".

Het is echter belangrijk op te merken dat de impact van energieprijzen op de voedingsprijzen kan variëren naargelang de mate van energie-intensiteit in de voedingsproductie, de afhankelijkheid van import en export en de mate van concurrentie in de markt. De Europese graanprijzen volgen bijvoorbeeld sterk de internationale markt.

Dalende landbouwprijzen

Reeds in de eerste maanden van dit jaar was de inflatie van de landbouwprijzen in de eurozone negatief (zie figuur 2). Opvallende uitschieter zijn de graanprijzen die het sterkst beïnvloed werden door de Russische inval. Oekraïne is immers de graanschuur van Europa. Graanprijzen schoten begin 2022 de hoogte in om vervolgens na het afsluiten van de graandeal sterk te zakken. De vraag stelt zich hoe sterk en hoe snel de dalende landbouwprijzen zich vertalen in dalende producenten- en consumentenprijzen. 

Het vergt tijd alvorens prijsveranderingen van landbouwproducten worden doorgerekend aan de consument. Er is immers een uitgebreid netwerk van tussenpersonen betrokken bij het transport en verhandelen van landbouwproducten van de boerderij naar de consument. Dit omvat groothandelaren, verwerkers, distributeurs en retailers. Elke tussenschakel voegt zijn eigen kosten en marges toe aan het product. Deze tussenstappen in de distributieketen vereisen tijd en kunnen de prijsverandering tot bij de consument vertragen. Bovendien dienen contractuele verplichtingen in oogschouw worden genomen. In sommige gevallen hebben landbouwers en producenten al langlopende contracten met afnemers of distributeurs. Deze contracten kunnen prijsafspraken bevatten die het direct doorrekenen van veranderingen in de landbouwprijzen belemmeren.

In figuur 3a en 3b wordt weergegeven hoe sterk en hoe snel de landbouwprijzen uiteindelijk de producenten- en consumentenprijzen zullen beïnvloeden. De bijdrage van de landbouwprijzen wordt weergegeven in het donkerblauw. Figuur 3a toont dat ze een belangrijke factor vormen in de finale producentenprijzen. In het lichtblauw wordt de inflatie komende van de voedingsverwerking getoond.  Het kan meerdere maanden duren vooraleer de verandering in de landbouwprijzen in de producentenprijzen zichtbaar wordt. De reeds vastgestelde daling in de landbouwprijzen zal berekend op basis van historische data[1], de producentenprijzen voor de rest van 2023 onder de trendgroei duwen, zij het beperkt. 

In figuur 3b zien we hoe de landbouwprijzen (donkerblauw) en de voedingsverwerking (lichtblauw) bijdragen aan de consumentenprijzen. Daarbij valt op dat bij het begin van het jaar de prijzen vooral aan het einde van het productie- en distributieproces werden verhoogd (weergegeven in het groen). De normale inflatiecijfers voor voeding in de afgelopen twee maanden werden ook op die plaats in het productie- en distributieproces veroorzaakt. De daling in de landbouwprijzen heeft immers zo’n zes maanden nodig om tot bij de consument te geraken. Dat wil zeggen dat eerdere stijgingen van de landbouwprijzen vandaag nog gevolgen hebben voor de consument en een prijsdaling van landbouwproducten pas in de tweede helft van het jaar de consumentenprijzen onder de trendgroei zal duwen. 

Inflatieverwachtingen

De prijzen van voedingsproducten zijn een belangrijke factor bij het bepalen van de algemene inflatieverwachtingen van de huishoudens. Als consumenten een gestage stijging van de voedingsprijzen waarnemen, kunnen ze ervan uitgaan dat de inflatie in het algemeen toeneemt. Dit kan van invloed zijn op hun verwachtingen voor prijsstijgingen in andere sectoren en kan hun gedrag beïnvloeden, zoals hun bereidheid om geld uit te geven, te sparen of te investeren. Dat de prijzen in de voedingssector niet verder sterk stijgen, is dus een opsteker voor de ECB. Het kan ervoor zorgen dat een (lang aangehouden) restrictief monetair beleid minder noodzakelijk is. Bovendien vermindert het de divergentie tussen de inflatie in verschillende landen. In de Zuid- en Oost-Europese landen wordt immers een groter deel van het gezinsbudget aan voeding besteed.

Extreme weersomstandigheden

Niet alleen kwam de Zuid-Europese droogteproblematiek veelvuldig in het nieuws de afgelopen maanden, ook in andere regio’s staat de voedingsproductie onder druk als gevolg van extreme temperaturen. De Amerikaanse graangordel ziet zijn verwachte productie dalen. Gewassen worden er vaak in de herfst geplant om in de zomer te worden geoogst. Naast een extreme droogte deze lente, heeft ook een ijskoude winter er de productie negatief beïnvloed. Ook in China wordt de alarmbel geluid. Tarwevelden in Centraal-China staan onder water na uitzonderlijke regenval, rijstteelt in het stroomgebied van de Yangtze lijdt onder de hitte.

Conclusie

Eerdere stijgingen van de landbouw- en producentenprijzen zijn nog niet volledig doorgerekend aan de consument. Voor de tweede helft van het jaar kunnen we niettemin een matige prijsgroei verwachten op basis van de recente daling van de landbouwprijzen. Dat zou een opsteker zijn voor de ECB en een (lang aangehouden) restrictief monetair beleid minder noodzakelijk maken. Echter een wereldwijde negatieve aanbodschok als gevolg extreme weersomstandigheden kan roet in het eten te gooien.

[1] BVAR model met identificatie van de structurele schokken gebaseerd op Ferrucci, Gianluigi, Rebeca Jiménez-Rodríguez, en Luca Onorante. "Food Price Pass-Through in the Euro Area-The Role of Asymmetries and Non-Linearities." (2010).