Uitdagend jaar voor Europese schatkisten
De marketn: kort op de bal
De Belgische schatkist opende gisteren de debatten met de verkoop van schatkistcertificaten (looptijd < 1j). Ze haalde respectievelijk €1.41 miljard en €1.19 miljard op met certificaten voor 3 maanden en 6 maanden. De kost van/het rendement op die kortlopende schuld bedroeg 2.31% en 2.57%. Dat zijn de hoogste niveaus sinds 2008. Ter vergelijking: de veiling van 6-maands papier van 3 mei vorig jaar klokte af op -0.48%. De forse stijging heeft alles te maken met de agressieve rentecyclus van de ECB. Ze verhoogde de depositorente sinds juli van -0.50% tot 2% en zet haar inflatiekruistocht de volgende maanden voort. Europese geldmarkten houdt rekening met een beleidsrentepiek van 3.25% à 3.50% midden dit jaar.
De verkoop van kortlopende certificaten verliep zonder problemen. De schatkist heeft er in totaal €33 miljard uitstaan en wil dat nettobedrag met €1 miljard verhogen in 2023. Het is een klein deel van de financieringsplannen voor dit jaar. Het leeuwendeel van de financieringsbehoefte wil ze voldoen met de uitgifte van overheidsobligaties. In totaal gaat het om zo’n €45 miljard. Dat ligt in lijn met vorig jaar (€44.13 miljard). De vlag dekt deze keer wel een andere lading. De schatkist schat de netto financieringsbehoefte (begrotingstekort) in op €27.5 miljard (tov €19 miljard vorig jaar). De koopkracht van de consument verdedigen kost geld. Lagere vervaldagen van uitstaande schuld (€21 miljard tov €28 miljard) houden de brutobalans min of meer in evenwicht. Investeerders over de brug halen wordt dit jaar uitdagender dan vorige jaren. Opnieuw speelt het ECB-beleid een rol. De voorbije jaren was de centrale bank nettokoper van overheidsschuld. Ze verzamelde door de jaren meer dan €4500 miljard op de boeken. Die gegarandeerde afnemer zorgde voor comfort voor de schatkist, maar ook voor investeerders die er in combinatie met het negatieve rentebeleid een gratis bodembewaking bij kregen. Dit jaar beperkt de ECB zich in het eerste kwartaal tot het herbeleggen van middelen van obligaties op vervaldag en bouwt ze vanaf maart de obligatieportefeuille zelfs af. Tot en met juni gaat het aan een gezapig tempo van €15 miljard per maand, maar daarna kan het sneller. Dat extra aanbod moet ook door de markt verwerkt worden. Bovenstaande dynamieken (hoge financieringsbehoefte en afscheid van ECB) vormen niet enkel voor België, maar ook voor alle andere Europese lidstaten een uitdaging. Ze zorgen ervoor dat de ruimte voor correcties op de sterke opwaartse rentetrend zeker in het eerste kwartaal (wanneer schatkisten traditioneel zeer actief zijn) uiterst beperkt zullen blijven.