Oekraïne: prijsschok voor alle grondstoffen

Uit het departement: “Olie en gas als kind van de rekening”

De militaire agressie van Rusland in Oekraïne heeft de mondiale financiële markten geschokt en tot een sterke toename van de risicoaversie geleid. Gezien de dominante positie van Rusland op de mondiale grondstoffenmarkten heeft de Russische invasie geleid tot een scherpe stijging van de prijzen in het gehele grondstoffencomplex (energie, metalen en landbouwgrondstoffen). Een stand van zaken.

Geen fysieke verstoring

Volgens de beschikbare informatie is er tot dusver geen fysieke verstoring opgetreden in de aanvoer van belangrijke grondstoffen uit Rusland naar de wereldmarkten. Het risico bestaat echter dat dit wel gebeurt, hetzij als gevolg van Westerse sancties, hetzij als gevolg van gerichte vergeldingsmaatregelen van Rusland. Olie, en vooral aardgas, zijn de strategisch belangrijkste grondstoffen in het lopende conflict. Mocht de aanvoer ervan naar de wereldmarkten worden verstoord, dan mag worden verwacht dat de prijzen nog agressiever zullen stijgen dan zij tot dusver hebben gedaan. Maar zelfs als de aanvoer stabiel blijft, kunnen hogere olie- en gasprijzen worden verwacht als gevolg van aanhoudende onzekerheid en geopolitieke risicopremies.

Basisproducten

Rusland (en gedeeltelijk ook Oekraïne) is een van de belangrijkste producenten en exporteurs van een aantal basisproducten. Als gevolg van de Russische agressie tegen Oekraïne zijn de meeste belangrijke basisproducten aanzienlijk duurder geworden. De belangrijkste is de stijging met 50% van de aardgasprijzen in Europa tot een niveau van 135 euro/MWh. De oliemarkt of individuele metalen, zoals aluminium of palladium, zijn echter niet onberoerd gelaten en hebben er meer dan 10% bij gekregen. De prijs van goud, dat als veilige haven fungeert, stijgt eveneens licht. De opwaartse prijsverschuiving doet zich ook voor bij landbouwgrondstoffen, waarvan zowel Rusland als Oekraïne belangrijke wereldproducenten zijn.

Oliemarkt en vooruitzichten voor de olieprijs

De prijs van Noordzee ruwe olie is gestegen tot boven de 100 dollar per vat, de eerste keer sinds 2014. Hoewel er tot dusver nog geen sprake is van een onderbreking van de Russische olietoevoer naar de wereldmarkt, is dit het scenario waarover de markt zich nu de meeste zorgen maakt. Het kan zich voordoen als gevolg van westerse sancties (bv. de uitsluiting van Rusland uit het SWIFT-betalingssysteem) of een geopolitiek gemotiveerd besluit van Rusland.

Een eventuele daling van de Russische uitvoer zou waarschijnlijk ten minste gedeeltelijk worden gecompenseerd door een hogere OPEC-productie en, wat het belangrijkst is, door het vrijgeven van strategische olievoorraden door de OESO-landen. Een soortgelijke verlichting zou kunnen worden bewerkstelligd door de terugkeer van Iraanse olie op de wereldmarkten indien de Amerikaanse sancties worden versoepeld. De oliemarkt bevindt zich echter in een delicate situatie van een uiterst krap marktevenwicht, waarbij elk voorzieningstekort zou leiden tot aanzienlijk hogere prijzen.

Mocht de Russische aanvoer aanzienlijk worden verstoord, dan verwacht KBC dat de prijs van ruwe Brent zal stijgen tot 140 à 150 dollar per vat, afhankelijk van de omvang of de duur van de verstoringen en de reactie van andere producenten/verbruikers. Maar zelfs indien er zich geen materiële onderbreking van de bevoorrading voordoet, zullen de aanhoudende onzekerheid en de geopolitieke risicopremie de Brentprijs op korte termijn waarschijnlijk boven 100 dollar houden.
 

De aardgasmarkt en zijn strategische rol

De eerste reactie op de Russische agressie is echter het grootst geweest voor de (Europese) aardgasprijzen. De aardgasprijs is gisteren met maar liefst 50% gestegen tot 135 euro/MWh. Deze prijs ligt weliswaar onder het hoogtepunt van eind 2021, maar is meer dan zes keer zo hoog als de gasprijs van vóór de energiecrisis. Ondertussen is de prijs “teruggevallen” tot zo’n 108 euro/MWH.

Vanuit het oogpunt van de Russisch-Europese betrekkingen is gas de grondstof met het grootste strategische belang, wat tot uiting komt in de scherpe prijsstijging. De afhankelijkheid van Europa van de invoer van Russisch aardgas bedraagt immers meer dan 40% van het verbruik, maar is in het geval van de Oost-Europese landen aanzienlijk groter. Zonder een kalmering of zelfs de-escalatie van het Russisch-Oekraïense conflict kan moeilijk worden verwacht dat de gasprijs aanzienlijk zal dalen. Het marktevenwicht is immers zeer krap en de Europese reservoirs zijn nog steeds veel minder gevuld dan het langetermijngemiddelde voor deze tijd van het jaar, hoewel de warmere winter helpt om het gasverbruik op het continent te temperen.

Indien het extreme scenario van een volledig (en langdurig) tekort aan Russisch gas werkelijkheid zou worden, dan valt een nog grotere prijsstijging tot boven de 200 euro/MWh te verwachten. Deze prijs zou op zich al leiden tot een gedeeltelijke vernietiging van de vraag, maar als Europa niet in staat zou zijn aan zijn verbruik te voldoen door meer LNG in te voeren, zouden overheidsvoorschriften die het gasverbruik in bepaalde sectoren beperken, in werking moeten treden, wat een verdere belangrijke klap zou betekenen voor het functioneren van de economie. De waarschijnlijkheid van dit scenario is naar mening van KBC Economics nog steeds betrekkelijk gering, hoewel zij door de recente ontwikkelingen zeker is toegenomen