Er liep iets mis. De pagina is tijdelijk onbeschikbaar.

Kortstondige uitverkoop

Uit het departement: "Beursblik in een notendop"

Amerikaanse aandelen maakten een einde aan drie dagen van verliezen, doordat beleggers weer meer risico durfden te nemen. De S&P 500 steeg met ongeveer 0,6 %, de Dow Jones met ongeveer 0,7 % en de Nasdaq boekte een stijging van 0,44%. De beursrally kreeg steun van een inflatieverslag dat grotendeels overeenkwam met de verwachtingen. Daardoor verdwenen zorgen dat aanhoudende prijsdruk het vermogen van de Federal Reserve om renteverlagingen door te voeren zou belemmeren. Hoewel de week als geheel licht negatief bleef voor aandelen, werd de daling door het herstel op vrijdag enigszins getemperd. 

In de sectoren waren het vooral financiële en energiesectoren die voor de stijging zorgden, terwijl de technologiesector ook een bijdrage leverde, maar dan op een meer voorzichtige manier. De retoriek rond invoerheffingen kon de beursstijging niet tegenhouden. Hoewel de nieuwe Amerikaanse heffingen op onder meer geneesmiddelen, vrachtwagens en meubels de krantenkoppen haalden, bleef de bredere markt grotendeels onaangedaan. Wel bleef de spreiding tussen sectoren duidelijk zichtbaar.

Op de vastrentende markt veranderde het rendementsperspectief licht. Het rendement op 10-jarige Amerikaanse staatsobligaties sloot af op bijna 4,20 %, na eerder op de dag te zijn gestegen als gevolg van zwakkere obligatieveilingen en sterkere macro-economische cijfers. Ook de rendementen op kortere termijn stegen, waardoor delen van de curve werden samengedrukt. De obligatiemarkten reageerden op de inflatiecijfers, die bevestigden dat bepaalde componenten hardnekkig waren, maar geen grote verrassing vormden. Daardoor konden handelaren weer uitgaan van agressievere renteverlagingen, zonder dat de risico's van een strakker monetair beleid volledig werden weggenomen. 

Op de valutamarkt steeg de Amerikaanse dollar over de hele linie, gestimuleerd door vluchten naar veilige havens en hernieuwde verwachtingen van renteverlagingen. De euro en de yen kwamen beide onder druk te staan, terwijl grondstofgerelateerde valuta's en valuta's van opkomende markten beter stand hielden, vooral waar lokale ontwikkelingen gunstiger waren. 

Op geopolitiek vlak bleven bredere discussies over het beleid van de VS en China, exportcontroles en regelgeving voor halfgeleiders op de achtergrond aanwezig, ook al stonden ze niet op de agenda van de dag. In het buitenland ging Azië gebukt onder het gewicht van de Amerikaanse tariefsignalen, waardoor de regionale aandelenkoersen daalden, vooral in de farmaceutische en productiesector.