Mee met de markt: “Inflatie verdampt niet zomaar. De hoop daarop evenmin”

Uit het departement: "Beursblik in een notendop"

De handel lag op bijna alle markten op apegapen in afwachting van de publicatie van de Amerikaanse consumenteninflatie in januari. Dat rapport moest de “ultieme realiteitstoets” zijn voor de queeste van de Fed (en bij uitbreiding andere centrale bankiers) om de rente te blijven verhogen en nog geruime tijd op een hoger niveau te houden. Dat rapport lag zeer dicht bij de verwachtingen: de algemene inflatie steeg met 0,5% op maandbasis, waardoor het cijfer op jaarbasis daalde van 6,5% naar 6,4%. Economen hadden op 6,2% gehoopt. De kerninflatie steeg met 0,4% op maandbasis en daalde op jaarbasis van 5,7% naar 5,6%. 

Marktreactie: "Wat moeten we daar nu mee?"

Aanvankelijk wisten de markten niet goed welke kaart ze moesten spelen. Het had duidelijk minder mogen zijn, zodat dé conclusie van de dag is dat de inflatie dan toch niet zomaar snel zal verdampen in het niets. Een ander feit is dat het tempo van de jaarlijkse stijging wel degelijk vertraagt, waardoor de Fed waarschijnlijk op het pad blijft van “gematigde renteverhogingen”.

De dollar won ietwat terrein (€1 = $1,0720), terwijl de bitcoin terrein verloor (22.836 dollar). Om één en ander op nog wat meer op te leuken, stelde ECB-bestuurslid Makhlouf gisteren een ECB-rente van meer dan 3,5% voorop en die zal dit jaar waarschijnlijk niet opnieuw verlaagd worden.

Weifelende beleggers zorgden vooral voor een pak volatiliteit op de obligatiemarkten, waarbij vooral de 2-jaarrrentes een duidelijk signaal geven: in de VS en in Duitsland staat de teller nu op respectievelijk 4,61% en 2,86%. De Franse 10-jaarsrente steeg tot het hoogste peil sinds begin 2023, omdat een langdurige monetaire verkrappingscyclus meer en meer een realiteit dreigt te worden.

Aandelen onder druk, of toch niet, en dan weer wel

Na een dolle dag wisten de Amerikaanse indexen niettemin de openingsverliezen uit te wissen. De S&P500 sloot 0,03% lager, terwijl de Nasdaq zelfs met 0,6% winst afsloot. De Aziatische aandelenmarkten trokken lager, onder meer omdat de Chinese centrale bank (PBOC) meer geld in het financiële stelsel pompte en haar 1-jaars MLF-rente ongewijzigd te liet op 2,75%. Aandelen in Australië (-0,9%), Japan (-à,3%), Hongkong (-1,3%) en China (-0,6%) daalden allemaal.

Temidden van die smeltkroes caprioleerden onder meer de olie- en gasprijzen. Die laatste kregen er in de VS meer dan 5% bij tot 2,5 dollar per MMBtu, kort nadat het laagste peil in meer dan twee jaar werd opgetekend van 2,37 dollar per MMBtu. Reden is dat de heropstart van de Freeport LNG-terminal een feit is, terwijl de productie in de VS daalde en er koud weer op komst is in het zuidwesten van het land.

Dalende werkloosheid

In de eurozone steeg het aantal werkenden in de laatste drie maanden van 2022 met 0,4% op kwartaalbasis tot 165,07 miljoen, het meest sinds begin 2021. Op jaarbasis komt dat neer op een stijging van de werkgelegenheid met 1,5%, nadat de vooruitgang in het derde kwartaal al 1,8% op jaarbasis was.

Ook in de VS blijft de arbeidsmarkt sterk, en dus ook het vertrouwen van de KMO’s. De NFIB Small Business Optimism Index steeg van 89,9 in december naar 90,3, maar blijft daarmee wel onder het 49-jarig gemiddelde van 98 punten. Bedrijfsleiders verwachten betere bedrijfsomstandigheden in de komende zes maanden, maar 26% onder hen blijft inflatie als het belangrijkste probleem aanstippen, terwijl 42% van de bedrijven de verkoopprijzen kan blijven optrekken.

Wat staat er vandaag op het menu?

Vandaag kijken we op de macro-economische kalender uit naar de evolutie van de Amerikaanse kleinhandelsverkoop en de industriële productie in januari, maar ook naar een set van verse huizenmarktdata. Het VK brengt inflatiecijfers naar de tafel, terwijl Europa inzicht zal geven in de industriële productie en haar handelsbalans.

Maar het échte vuurwerk komt van de bedrijfsresultatenkalender. Die kraakt vandaag in al zijn voegen, iets dat morgen trouwens nog eens zal worden herhaald.