Mee met de markt: “De kerstman is dood”

Uit het departement: "Beursblik in een notendop"

Een spervuur van renteverhogingen door centrale banken in Europa, Groot-Brittannië, Zwitserland, Denemarken, Noorwegen, Mexico en Taiwan zoog het sentiment gisteren volledig uit de aandelen- en obligatiemarkten. Op kop liep de ECB, die net als de Federal Reserve de basisrente met 50 basispunten optrok. Dat is een kleinere verhoging dan voorheen, maar er liggen nog meer van dergelijke verhogingen in het verschiet op de komende twee vergaderingen.

Die boodschap week de facto niet of nauwelijks af van wat verwacht kon worden: de inflatie moet en zal de kop worden ingedrukt, zodat de rente voor een lange tijd hoog zal blijven. En die strijd is nog lang niet gestreden, want de inflatieverwachtingen voor 2023 en 2024 werden overal opgetrokken. 

Einde van de sinterklaasrally

Voor wie er dus nog aan twijfelt: er mag dan al licht schijnen aan het einde van de tunnel, maar op de weg daarnaartoe staan grote waarschuwingsborden die melding maken van recessie. Dat inzicht vertaalde zich gisteren in bloedrode beurzen: de S&P500 ging 2,5% lager, de Nasdaq zakte met 3,2%, de Euro Stoxx 600 verloor 2,8% en Japan daalde met 1,3%. Een weinig glorierijk einde van de sinterklaasrally. Die mag samen met de kerstman na gisteren dus finaal dood worden verklaard.

Maar de prijs voor grootste verliezer ging echter naar de Europese obligatiemarkten, waar de Duitse korte termijn rente tot 24 basispunten hoger schoot (van 2,13% tot 2,37%). De dollar bleef opvallend stabiel (€1 = $1,0645), ondanks de Amerikaanse rente over de gehele looptijd een pas op de plaats maakte. De goudprijs viel licht terug tot 1782 dollar per ounce.

Recessievrees

Op sectorniveau vinden we niet één winnaar, terwijl de zwaarste verliezers te vinden zijn in het cyclische kamp: grondstoffen, industriële waarde en technologie-aandelen gingen allemaal 3% onderuit. Dat een groeikrimp erg waarschijnlijk is, werd gisteren ook nog eens gevoed door een daling van de Amerikaanse kleinhandelsverkoop in november. Die terugval was sterker dan verwacht omdat de consument de inflatie stevig in de portefeuille begint te voelen.

Vannacht kwam daar bovenop het nieuws dat de Japanse productieactiviteit in december aan het snelste tempo in meer dan twee jaar terugviel. Groeikrimp, met andere woorden. En dus gaf de olieprijs wat van zijn recente winsten terug, zodat de prijs voor een vat Brent (-1,8%) daalde tot 80,94 dollar.

Enkel China ontsnapte de dans met een verlies van slechts 0,2%, dankzij de heropening en een stimulerend monetair beleid. En dankzij opluchting over het ei zo na bereiken van een oplossing van een langlopend geschil met de Verenigde Staten over de toegang tot de boekhouding van de Chinese bedrijven die op Wall Street noteren.

Wat staat er vandaag op het menu?

We eindigen de week niet bepaald rustig, want na “Super Bloody Thursday” volgt vandaag “PMI-dag”: maak u op voor de publicatie van de belangrijkste voorlopende PMI-indicatoren in de VS, Japan, VK, EU (incl. Dui & Fr). De algemene prognose is we zijn al tevreden mogen zijn met een “stabilisatie op laag niveau”.

Daarnaast is het ook aftellen naar de publicatie van de Europese inflatiecijfers om 11u, al betreft het vooral finale data. Economen verwachten een cijfer van 10%. En hopelijk is dat de laatste keer in lange tijd dat we zo’n cijfer met twee getallen mogen schrijven.