Mee met de markt: fluiten in het donker

Na de aarzeling een dag eerder, koos Wall Street gisteren met iets meer overtuiging voor winst. De Dow Jones dikte met 0,6% aan, de S&P500 met net geen 1% en de Nasdaq met 1,6%. Als er vandaag geen wiel af gaat, lijken de indices nog eens af te steven op weekwinst. De S&P500 sprong de hele handelssessie wel van het winstbeen naar het verliesbeen . De onzekerheden en de twijfels blijven immers onverminderd boven de financiële markten hangen. Defensieve en technologie waarden voerden de forcing. Nutswaarden stegen met 2,4%, de gezondheidsector met 2,2% en de vastgoedaandelen 2%. Sectoren die meer blootgesteld zijn aan de economische wispelturigheid moesten terrein prijsgeven.

Geen verrassingen in het tweede luik van de getuigenis van de Jerome Powell voor het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden. De centrale bankier herhaalde zijn commitment om de inflatie die op het hoogste nivea in 40 jaar staat terug te brengen en maakte die “onvoorwaardelijk”. Dat gaat mogelijk wel gepaard met het risico op een hogere werkloosheid.

Die hoge inflatie vreet vandaag trouwens al zichtbaar aan de bedrijfsactiviteit in de VS. De samengestelde PMI Output Index, die de vinger aan de pols houdt van de verwerkende industrie en de dienstensector, daalde van 53,6 in mei naar 51,2 deze maand. Eerder zagen we in Europa hetzelfde beeld. De samengestelde graadmeter daalde onverwacht van 54,8 naar 51,9, het laagste peil in 16 maanden (tegenover 54 verwacht) en met zwakte in zowel de verwerkende industrie (52 van 54,6) als vooral de dienstensector (52,8 van 56.1). Uit de details bleek dat de productie van de verwerkende industrie voor het eerst in twee jaar tijd is gekrompen (49,6 tegen 51,3). Bedrijven hebben ook hun bedrijfsvooruitzichten voor de productie in het komende jaar naar beneden bijgesteld tot het laagste niveau sinds oktober 2020. De PMI's voor het tweede kwartaal wijzen op een groei van 0,2% voor het kwartaal, tegen 0,6% in het eerste kwartaal. Toekomstgerichte indicatoren zoals stagnerende nieuwe productie of stijgende onverkochte voorraden doen vermoeden dat het ergste nog moet komen. In het VK dook het consumentenvertrouwen naar een recorddieptepunt, onder meer en vooral ingegeven door de hoge inflatie.

Dalende grondstofprijzen wakkeren ondertussen de hoop aan, dat de inflatiedruk wat kan afnemen. De koperprijs verloor verder terrein en kijkt ondertussen tegen een weekverlies aan van 7%. Dat is de slechts prestatie sinds maart 2020 toen de uitbraak van de pandemie de wereldeconomie tot stilstand leek te brengen. Ook de olieprijs plooide deze week terug en staat zo’n 2% lager tot 110,62 dollar voor een vat Brent. De graanprijs daalde verder met 9% en staat op het laagst sinds maart 9,42 dollar. Tegen de trend in ging de gasprijs hoger door de groeiende bezorgdheid dat Rusland de kraan verder dicht zal draaien en daardoor voor tekorten in het aanbod zal zorgen.

xx

Vandaag komen we meer te weten over het sentiment van de economie, onder meer via de Duitse IFO-indicator in Europa en de graadmeter van de Universiteit van Michigan in de VS. Ook de Amerikaanse huizenverkoop kan trouwens gelezen worden als een vertrouwensindicator. Voor wat kruiding in het rente- en inflatiedebat kunnen we vandaag rekenen op twee Fed-leden: Bullard en Daly. Tot slot, op de macrokalender, krijgen we opnieuw inzage in de gezondheid van de Britse economie met de kleinhandelsverkopen in mei. Het bedrijfsfront blijft nog steeds een vroege vakantie nemen, met enkel cijfers van CarMax en Carnival. Voor een dividend moeten we bij GE en FedEx zijn.