Hoe realistisch zijn de wereldwijde klimaatambities?

Economische opinie

Met COP27, de 27ste editie van de klimaatconferentie van de Verenigde Naties, in het vooruitzicht richten we onze blik op het wereldwijde klimaatbeleid. Klimaatambities worden steeds vlotter uitgesproken maar veel landen hebben geen duidelijke en concrete actieplannen noch het noodzakelijke wetgevende kader. Bovendien worden transitieplannen en engagementen frequent op de lange baan geschoven omwille van acute dreigingen, zoals de energiecrisis. Redenen genoeg dus om de COP27 nauwgezet te volgen, zeker nu de wereldwijde gevolgen van de klimaatverandering steeds duidelijker worden.

Natuurrampen dwingen tot nadenken

Bosbranden in Zuid-Europa, nooit geziene overstromingen in Centraal-Italië en droogte in veel Europese landen. De voorbije zomer in Europa maakt het moeilijk om te ontkennen dat ons klimaat verandert. Ook elders in de wereld zien we de gevolgen van de opwarming van de aarde. Zo zal de koffieprijs naar verwachting sterk toenemen door misoogsten in Brazilië en Colombia en in Pakistan moesten honderdduizenden mensen vluchten omwille van stortvloeden. Ook China kampte met ongeziene droogte. Het aantal gerapporteerde natuurrampen zit dan ook duidelijk in de lift (zie figuur 1).

Aantal gerapporteerde natuurrampen

Bovendien zal de situatie nog verergeren in de komende jaren als er geen actie ondernomen wordt. Tussen 2010 en 2021 lag de gemiddelde temperatuurstijging ten opzichte van de periode voor de industriële revolutie op 1.3°C. Volgens een aantal modellen van het Network for Greening the Financial System (NGFS) kan de gemiddelde temperatuurstijging, indien er geen nieuwe beleidsmaatregelen geïmplementeerd worden, oplopen tot meer dan 3°C tegen 2100 . Deze temperatuurstijging zou resulteren in een sterke toename van ernstige en vaak onomkeerbare klimaatgebeurtenissen (de zogenoemde tipping points), zoals de stijging van de zeespiegel, het afsterven van koraalriffen en het smelten van poolkappen.

Ambitie hoog maar ontoereikende actie

Om dit scenario te vermijden is er dringend actie nodig en de uitgesproken ambities liggen alvast hoog. Op de COP26 klimaatconferentie in Glasgow eind 2021 beloofden meer dan 140 landen, samen goed voor bijna 90% van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen, om hun netto uitstoot tegen 2050 naar nul te reduceren.

Er zullen grote inspanningen nodig zijn om deze beloftes in te lossen maar in de meeste landen ontbreekt het nog aan een wetgevend en structureel kader. In september 2022 publiceerden de onderzoeksgroepen achter de Climate Action Tracker hun analyse van de net zero targets van 41 landen, waaronder grote broeikasgasproducenten zoals China, Japan, de VS en de EU. Zij concludeerden dat de meeste doelstellingen (targets) nog te vaag zijn. Slechts 8% van de onderzochte targets zijn momenteel voldoende robuust, volledig en transparant om kans op slagen te hebben. Bijna 40% van de targets wordt als zwak geklasseerd en voor 16% van de targets is er zelfs te weinig informatie om een inschatting te maken. Wereldwijd valt, volgens de onderzoekers, 74% van de huidige uitstoot van broeikasgassen niet onder een voldoende goed uitgewerkte net zero target.

Dit zwak kader vertaalt zich in teleurstellende cijfers rond het naleven van de gemaakte afspraken. Slechts 24 van de 193 landen die in Glasgow beloofden hun klimaatplannen te herzien en versterken, dienden nadien ook bijgewerkte plannen in bij de VN (2022 NDC Synthesis Report, 26 October 2022). De tijd dringt nochtans want het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) waarschuwde in 2019 dat de broeikasgasemissies reeds tegen 2030 met 43% zou moeten dalen ten opzichte van het niveau van 2010 indien we de klimaatopwarming willen beperken. In plaats van een daling zullen de huidige klimaatplannen evenwel tot een stijging met 10,6% leiden.

Daarenboven lijkt de beleidsfocus op de klimaatverandering recent wat naar de achtergrond verdwenen in veel landen. Het bestrijden van de hoge inflatie en de energiecrisis is een topprioriteit geworden voor veel regeringen in 2022, in China eist de crisis in de vastgoedsector en de covid-pandemie een groot deel van de aandacht op en het VK bevindt zich in politiek onrustige wateren. In de EU en de VS is het beeld meer genuanceerd. Zowel tijdens de covid-pandemie als bij de huidige energiecrisis lag de nadruk van de EU-herstelplannen voor een groot deel op het bestrijden van de klimaatverandering. Al moeten we wel de kanttekening maken dat sommige maatregelen om de energiecrisis te bestrijden op korte termijn voor een stijging van de broeikasgassen kunnen zorgen omwille van de substitutie van gas door meer vervuilende fossiele brandstoffen, zoals steenkool. In de VS werd dan weer de Inflation Reduction Act (IRA) gestemd als antwoord op de hoge inflatie. Dit plan voorziet honderden miljarden dollars aan subsidies voor milieuvriendelijkere technologieën en brengt de VS alvast een grote stap dichter bij het halen van haar vooropgestelde klimaatdoelstelling. De IRA kan de broeikasgasuitstoot in de VS immers helpen verlagen met 37%-41% ten opzichte van het niveau van 2005 tegen 2030, voorheen was dit nog 25%.

COP27 zal plaatsvinden in gespannen kader

Het is duidelijk dat de slaagkansen van acties om de klimaatverandering te bestrijden onderhevig zijn aan veel voorwaarden. Ook voor de COP27 is de kans op een teleurstellende uitkomst groot. De opgelopen spanning tussen Rusland en het Westen en tussen China en de VS zal de onderhandelingen grimmiger maken. Bovendien blijft China, de grootste uitstoter van broeikasgassen wereldwijd (zie figuur 2), een onzekere factor.

Fossiele broeikasgasemissies

Eerdere klimaatconferenties eindigden vaak op een valse noot omdat Chinese diplomaten opnieuw vraagtekens zetten bij eerder gemaakte afspraken. Ook op de COP26 in 2021 was dit het geval. Op het laatste moment dwongen China en India er een afzwakking van de slotverklaring af rond de afbouw van steenkool.

En dan is er nog de netelige kwestie van financiële steun tussen de rijkeren landen, die verantwoordelijk zijn voor het bulk van de opgebouwde broeikasgassen in de atmosfeer, en de armere landen, die het sterkst de gevolgen van de klimaatopwarming (zullen) voelen. De eerder beloofde financieringsdoelstellingen (100 miljard USD per jaar vanaf 2020) werden niet gehaald en op de COP26 werd er geen overeenstemming gevonden over de oprichting van een ‘loss and damage’ fonds. Organiserend land Egypte heeft alvast aangegeven dat het moeilijke onderwerp van klimaatfinanciering ook op de COP27 een belangrijk agendapunt zal zijn.

Voor de toekomst van onze planeet en de volgende generaties kunnen we enkel hopen dat de COP27 conferentie toch een onverwacht positieve conclusies krijgt. De obstakels zijn evenwel groot en internationale samenwerking blijft ook in dit dossier geen vanzelfsprekendheid.