Faillissementsgolf die er niet kwam nu toch op komst?

Uit het departement: "Economische opinie"

Tijdens de coronacrisis zijn in België verrassend weinig bedrijven failliet gegaan, vooral dankzij een uitgebreid pakket aan steunmaatregelen. Nu die worden afgebouwd, zit het aantal faillissementen weer in de lift, al blijft het wel nog beneden het pre-covidniveau. De confrontatie met nieuwe schokken door de oorlog in Oekraïne (stijgende energie-, materiaal- en loonkosten, verergering bevoorradingsproblemen, verminderde productvraag) zal dat aantal allicht verder doen toenemen. Of er straks alsnog een grote faillissementsgolf de kop opsteekt, blijft evenwel onzeker.

Volgens het handelsinformatiekantoor Graydon gingen in 2021 6.918 bedrijven in faling. Dat cijfer is het laagste sinds 2000 en volgt op een eveneens laag 2020-cijfer (figuur 1). De gunstige ontwikkeling valt op in de context van de zware economische schok veroorzaakt door de pandemie. Zij wordt verklaard door de vele beschermingsmechanismen die de overheid lanceerde om de levensvatbaarheid van de bedrijven tijdens de crisis te ondersteunen. Concreet betrof het coronapremies en -leningen, de uitbreiding van de tijdelijke werkloosheid, het verlenen van belastinguitstel en het voorzien van moratoria op faillissementen. Allicht speelde daarnaast ook de algemeen gezonde financiële situatie van de Belgische bedrijven een rol. Hun veerkracht tijdens de pandemie blijkt overigens ook uit de aangehouden toename van het aantal starters. Velen zagen in de crisis een opportuniteit (bijv. starters van een webwinkel) of speelden al langer met het idee om een eigen zaak te starten en hadden opeens tijd om hun plannen uit te werken. Een en ander zorgde ervoor dat de nettogroei van het aantal bedrijven tijdens de pandemie positief is gebleven.

Verband met economisch klimaat

Het wegvallen van de band tussen de economische groei en de dynamiek van het aantal faillissementen in 2020-2021 is atypisch (figuur 2). Hoewel de faling van een bedrijf in essentie een micro-verschijnsel is, veroorzaakt door bedrijfsspecifieke omstandigheden, speelt ook de algemene economische situatie een cruciale rol, vooral in de vorm van een verminderde productvraag. Macro-economische factoren hebben de neiging om problemen van bedrijven die al in moeilijkheden verkeren door andere oorzaken (bijv. slecht beheer) te verergeren en hun ondergang te versnellen. In 1980-2019 resulteerde één procentpunt lagere bbp-groei gemiddeld in een 2,2 procentpunten hogere stijging van het aantal faillissementen.

Tijdens de economische neergang begin de jaren 80, begin de jaren 90 en de financiële crisis in 2009-2012 liep het aantal faillissementen sterk op. De stijging was minder uitgesproken tijdens de periode van zwakke groei begin de jaren 2000. De periodes van relatief sterke bbp-groei (1984-1990, 1994-2000, 2004-2007 en 2014-2019) gingen gepaard met een afname of beperkte toename van de faillissementen. In het verleden bleek doorgaans een economische groei van meer dan 2% nodig om het aantal faillissementen te doen dalen. Dat was niet het geval tijdens de conjunctuuropleving vanaf 2014. Hoewel de jaarlijkse reële bbp-groei in 2014-2016 onder de 2% bleef, was de daling van de faillissementen toen stevig.

De pandemie leert dat voorzichtigheid is geboden bij het interpreteren van faillissementsgegevens, omdat die naast de conjunctuur vaak ook door technische en beleidsfactoren worden beïnvloed. Dat was ook zo in de jaren voorafgaand aan de covid-crisis. In 2017 trad de wet op de spookbedrijven in voege, in 2018 de nieuwe insolventiewet en in 2019 de nieuwe wet voor vennootschappen en verenigingen. Die nieuwe wetgeving leidde ertoe dat meer bedrijven (ook vzw’s en vrije beroepen) sneller failliet kunnen worden verklaard. Daarnaast waren er inspanningen vanuit bepaalde rechtbanken om paal en perk te stellen aan vormen van fraude. Een en ander zorgde voor een opsprong van het aantal faillissementen in die periode (figuur 2). Toch moeten we die relativeren. In absolute termen bleven de faillissementen in 2014-2019 boven het niveau van vóór de financiële crisis. Dit is uiteraard deels te wijten aan het feit dat er tijdens de economische opleving ook meer nieuwe bedrijven werden opgericht, wat op zijn beurt ook tot meer faillissementen heeft geleid. Het aantal faillissementen moet dus worden gerelateerd aan het aantal actieve bedrijven. Deze falingsgraad daalde net vóór de pandemie wel terug tot een niveau vergelijkbaar met dat vóór de financiële crisis (figuur 1).

Faillissementen weer in de lift

De jongste cijfers geven te kennen dat het aantal faillissementen weer oploopt. In maart 2022 waren er ruim de helft meer faillissementen dan een jaar geleden (figuur 3). De stijging is vrij algemeen, maar vooral sterk in de horeca en transportsector. Een verklaring is de afbouw van de steun die gold tijdens de pandemie, waardoor bedrijven zonder financiële reserves in de problemen komen. Een andere is dat de fiscale besturen de dagvaardigingen ter faling hernemen en handelsrechtbanken ook dossiers van tijdens de crisis zijn beginnen behandelen. De verslechtering is op zich geen verrassing. Zij doet wel de vraag rijzen of met dit kantelpunt de ‘normale’ faillissementscijfers terugkeren dan wel een trend is ingezet van fors hogere aantallen bedrijfsfalingen. De economische gevolgen van de oorlog in Oekraïne doen enerzijds vermoeden dat het laatste het geval kan zijn. Zij zadelen de bedrijven immers op met nieuwe zorgen en risico’s, waaronder stijgende energie-, materiaal- loonkosten, een verergering van de bevoorradingsproblemen en een verminderde productvraag. Deze tegenwindfactoren kunnen ertoe bijdragen dat veel bedrijven - vooral degene die ook nog worstelen met de financiële gevolgen van de covid-crisis - het uiteindelijk niet zullen redden.

Meer algemeen zal het klassieke verband tussen het aantal faillissementen en de conjunctuur, die aan het verslechteren is, opnieuw spelen. Met een verwachte bbp-groei van nog zo’n 2% in 2022 zal een zware faillissementsgolf allicht wel vermeden worden. Wat daar ook voor spreekt, is dat er volgens de NBB geen duidelijke aanwijziging is van ‘zombificatie’ op grote schaal (d.w.z. geen sterk hoger aantal niet-levensvatbare bedrijven). Heel wat bedrijfsleiders hebben hun bedrijf tijdens de coronacrisis geherkapitaliseerd en hun zakenmodel nieuw leven ingeblazen. Verder blijkt uit een recente ad hoc-enquête van de NBB en enkele federaties van bedrijven en zelfstandigen (gehouden toen de oorlog in Oekraïne al ruim een maand bezig was) dat 97% geen faillissement verwacht op korte termijn. Dat is een cijfer dat vergelijkbaar of zelfs beter is dan tijdens de voorbije golven van de pandemie. Of de kanteling van de faillissementscijfers uiteindelijk toch nog zal uitmonden in een faillissementsgolf blijft onzeker. De komende maanden worden cruciaal.