EUR/USD op zoek naar een bodem
Uit het departement: “How low can you go?”
De wederopstanding van de Amerikaanse dollar tijdens de afgelopen maand springt in het oog. Ze ging hand in hand met een forse Amerikaanse rentesnok hoger. De economie, met de arbeidsmarkt op kop, houdt goed stand, de desinflatie verloopt minder vlot en de impact van de regionale bankencrisis op de kredietverstrekking blijft tot nader bericht beperkt. De markt duwde niet alleen Fed-renteverlagingen verder in de toekomst. Ze houdt eerst nog rekening met een bijkomende verhoging tot 5.25-5.5%, al zal dat na de Fed-commentaren gisteren waarschijnlijk pas voor juli i.p.v. juni zijn. Begin mei vertoefde de munt op handelsgewogen basis nog kortbij de jaardieptepunten in de buurt van DXY +/- 101. Ondertussen rondde het de kaap van 104. In EUR/USD ging het van niveaus net beneden 1.11 richting 1.07.
Het verval in EUR/USD gaat deze week verder. Maar het zwaartepunt van die beweging verlegde zich van de dollar- naar de eurokant van de vergelijking. De eenheidsmunt ondervindt stevige verkoopsdruk. De combinatie verloor gisteren de strijd in het behoud van de EUR/USD 1.0727-steunzone; het 23.6% dollarherstel op diens langgerekte daling van september 2022 tot april 2023. Vanuit technisch oogpunt ligt een parcours zonder obstakels richting 1.06 open. De kritieke referentie situeert zich zo’n 100 punten lager, tussen 1.0484 (het voorlopige jaardieptepunt) en 1.0499 (38.2% dollarherstel). We verwachten dat die steunzone standhoudt.
We vinden de verklaring voor de zwakke euro terug in de economische kalender. Europese inflatiecijfers voor de maand mei vielen in de meeste gevallen onder de verwachtingen uit. Spanje (2.9%), Frankrijk (6%) en Duitsland (6.3%) rapporteerden elk een misser van 0.4 procentpunten. De drie hebben een gezamenlijk gewicht van bijna 60% in de berekening van het Europees gemiddelde. De hoger dan verwachte Italiaanse (8.1.%) en Nederlandse (6.8%) uitkomst ten spijt, duwde dat het inflatiecijfer voor de eurozone toch beneden de verwachtingen: 6.1%. Dat blijft meer dan drie keer de 2%-doelstelling. Toch stelt de markt plots de minimaal 50 bpn aan bijkomende renteverhogingen waar een stijgend aantal ECB-gouverneurs op hint, weer in vraag. Voor begin 2024 tekenen zich zelfs al de contouren van renteverlaging af. Duitse rentes verloren van maandag tot en met gisteren tot bijna 30 basispunten.
De relatieve rentebeweging deed het EUR/USD-momentum begin mei kantelen. We vinden echter dat de slinger iets te ver doorsloeg en gaan er vanuit dat het evenwicht zich binnen afzienbare tijd herstelt. De twijfel van de markt aan het ECB-engagement in het bijzonder is naar onze mening onterecht. ECB-gouverneur Visco en de vicevoorzitter de Guindos wezen kort na de Franse en Duitse inflatiecijfers gisteren op het belang van (de te hoge) kerninflatie. Qua signaal van de Italiaan en de Spanjaard, niet bepaald boegbeeld van het monetaire havikenkamp, kan dat tellen. Die onderliggende prijsdruk welke abstractie maakt van volatiele elementen zoals energie en voeding, is de enige naald in het kompas van de ECB. Aan 5.3% in mei is de verbetering t.o.v. de piek van 5.7% twee maand eerder nauwelijks merkbaar.