c warning
Er liep iets mis. De pagina is tijdelijk onbeschikbaar.

Economische visie van KBC: internationale omgeving

Uit het departement: “Europa slabakt, VS vertraagt en China worstelt”

Uit de gegevens van februari blijkt dat de strijd tegen de inflatie nog lang niet is gestreden. Zowel in de VS als in de eurozone blijft de inflatie hardnekkig hoog. Vooral de ontwikkeling van de diensteninflatie (en de huisvestingsinflatie in de VS) is zorgwekkend en laat uitschijnen dat de weg naar de 2%-doelstelling niet soepel zal verlopen. Dat zal de centrale banken ertoe aanzetten het tempo van de renteverlagingscyclus te vertragen. Verrassend genoeg veerde de inflatie ook weer op in China, te wijten aan hogere voedings- en recreatieprijzen. Hierdoor werd de inflatie opnieuw positief.

Op het gebied van economische groei zijn er grotere verschillen. De Amerikaanse economie blijft de duidelijke outperformer, omdat die profiteert van positieve aanbodschokken, waaronder een hoge immigratie en een sterke productiviteitsgroei. De economische groei in de eurozone blijft traag. Vooral Duitsland trekt de groei van de eurozone naar beneden. Intussen zal de groeidoelstelling van 5% in China moeilijk te halen zijn. De vastgoedcrisis remt de Chinese economie nog altijd af, terwijl de overheidssteun ontoereikend blijft.

Groeiverschillen in de eurozone

De laatste update van de bbp-cijfers van de eurozone bevestigde de economische stagnatie in de tweede jaarhelft van 2023, met niettemin opmerkelijke verschillen tussen de eurolanden onderling. In Duitsland lag het reële bbp in het vierde kwartaal 0,3% lager dan in het voorgaande kwartaal, terwijl het in Spanje 0,6% hoger lag. De groei van de Italiaanse economie in het vierde kwartaal werd bevestigd op 0,2%. Die van de Franse werd lichtjes opwaarts herzien tot 0,1%. De relatief sterke terugval van de Nederlandse economie in de eerste drie kwartalen van 2023 (gecumuleerd 1,1%) kwam ten einde met een toename van 0,3% in het vierde kwartaal.
De groeiverschillen tussen de landen van de eurozone in het afgelopen jaar komen nog het best tot uiting in de vergelijking van de bbp-cijfers van het vierde kwartaal van 2023 met die van het laatste kwartaal van 2022 (balkjes in figuur 4). De sterke groei op het Iberisch schiereiland contrasteert fel met de – soms forse – economische terugval in de meer noordelijk gelegen economieën. Ook de relatief sterke groei van de Belgische economie springt in het oog.

De groeiverschillen in 2023 weerspiegelen onder meer de verschillende impact van de coronapandemie en de energiecrisis op de nationale economieën, evenals de beleidsreacties daarop en de snelheid waarmee en de mate waarin de economieën zich van die schokken al hebben hersteld. Zo is de sterke groei van de Spaanse economie in 2023 vooral het gevolg van nog een late inhaalbeweging op het post-coronaherstel. In vergelijking met het vierde kwartaal van 2019 – net voor de uitbraak van de pandemie – lag de groei van de Spaanse economie immers in lijn met de gemiddelde groei in de eurozone (zie bolletjes in figuur 4). De terugblik op de periode sinds het uitbreken van de pandemie nuanceert vooral de recente economische terugval in Nederland. In vergelijking met eind 2019 kende Nederland immers een zeer sterke economische groei. Het valt op dat de recente relatief sterke groeiprestatie van de Belgische economie ook in dit iets ruimere tijdsperspectief overeind blijft, terwijl de Duitse economie sinds het begin van de pandemie in een economische malaise verkeert. De economie is er in de voorbije vier jaar nauwelijks gegroeid, vooral als gevolg van de structurele problemen in de industrie, die gepaard gaan met ondermaatse groei in tal van dienstensectoren.

Voorlopende indicatoren stellen voor de Duitse economie geen snelle, gevoelige verbetering in ’t verschiet. Er is hooguit een stabilisatie van het lusteloze ondernemersvertrouwen merkbaar. Maar de nieuwe bestellingen in de industrie blijven erg zwak. Gelukkig is er nog een grote voorraad aan af te werken industriële bestellingen en houdt de arbeidsmarkt goed stand, terwijl het koopkrachtherstel van de lonen aan de gang is. Dat maakt een verdere forse terugval van de Duitse economie evenmin waarschijnlijk. We verwachten een moeizaam herstel na nog enkele maanden van stagnatie aan het begin van 2024.

Daarmee zou Duitsland aansluiting vinden bij de rest van de eurozone. Het globale conjunctuurbeeld van de eurozone oogt overigens nu al iets beter dan dat van Duitsland. Vooral de indicatoren over het vertrouwen bij de aankoopdirecteuren (PMI) zorgden in de voorbije maanden voor lichtpunten. De indicatoren van de Europese Commissie over het vertrouwen bij ondernemers en consumenten wijzen ondertussen op een uitbodeming.

Tegen deze achtergrond laten we onze groeivooruitzichten voor de eurozone ongewijzigd. Na een moeilijke eerste jaarhelft volgt een geleidelijke versteviging van de groei. De lichte neerwaartse bijstelling van het verwachte gemiddelde groeicijfer voor het reële bbp van de eurozone in 2024 (van 0,5% tot 0,4%) is louter het gevolg van een wijziging van het overloopeffect uit 2023 naar 2024 door de herziening van de historische cijfers. We verwachten dat de groei in 2025 zal aantrekken tot gemiddeld 1,3%.

Amerikaanse economie verzwakt in februari, maar blijft sterk

Recente economische indicatoren wijzen op een Amerikaanse economie die verzwakt, maar sterk blijft. Consumenten trapten in januari op de rem. De reële persoonlijke consumptieve bestedingen daalden in januari met 0,1% (na een erg sterke groei in november en december 2023). De detailhandelsverkopen voor februari stelden ook teleur en het consumentenvertrouwen daalde. De productie-indicatoren waren onlangs ook zwak. Nieuwe orders voor duurzame productiegoederen daalden in januari met 6,1%. De industriële productie daalde ook met 0,1%. De vastgoedcijfers verbeterden evenwel. De verkoop van nieuwe huizen steeg sterk in januari en vorige maand bereikten de bouwvergunningen een hoogtepunt dat niet meer was gezien sinds oktober 2022.

Het arbeidsmarktrapport van februari gaf ook een gemengd beeld. Hoewel de banengroei indrukwekkend was (+275.000 banen), wierpen neerwaartse herzieningen van de twee voorgaande maanden van samen 167.000 banen een schaduw over dit indrukwekkende cijfer. Bovendien steeg de werkloosheidsgraad van 3,7% naar 3,9%. Positiever was de stijging van het gemiddelde aantal gewerkte uren per week van 34,2 naar 34,3. Bedrijfsenquêtes wijzen ook op een tragere banengroei in de toekomst, aangezien de werkgelegenheidscomponenten in de ISM-enquêtes voor zowel de industrie als de dienstensector aanzienlijk daalden. Zoals de verhouding tussen het aantal vacatures en het aantal werkzoekenden laat zien (zie figuur 5), blijft de Amerikaanse arbeidsmarkt wel erg krap en is het erg onwaarschijnlijk dat de VS binnenkort met massale werkloosheid te maken zal krijgen.

Voor de komende kwartalen blijven we ervan overtuigd dat de positieve aanbodschok, gedreven door een hogere productiviteit en een instroom van migranten, samen met de positieve vraagschok, gedreven door sterke overheidsbestedingen en een versoepeling van de financiële omstandigheden, de groei gezond zal houden.
We blijven dus vrij optimistisch over de Amerikaanse economie en hebben onze raming voor het eerste kwartaal slechts licht naar beneden bijgesteld in het kielzog van de zwakkere harde cijfers. We verwachten nu dat de Amerikaanse bbp-groei zal uitkomen op 2,4% in 2024 en 2,0% in 2025.

China worstelt om groeidoelstelling van 5% te halen

Hoewel de vooruitzichten voor de Chinese economie vertroebeld blijven door grote onzekerheid, hebben we onze prognose voor de bbp-groei in 2024 licht verhoogd van 4,5% naar 4,7%. De belangrijkste reden voor deze opwaardering waren de sterker dan verwachte cijfers voor de industriële productie in januari en februari (samen +7,0% op jaarbasis). Dit brengt onze bbp-raming voor 2024 dichter bij de onlangs bevestigde groeidoelstelling van de overheid van 5%. Het zal echter nog altijd moeilijk worden om die doelstelling te halen gezien de structurele uitdagingen waar de Chinese economie voor staat. We moeten immers nog tekenen zien van een ommekeer in de vastgoedsector en het consumentenvertrouwen blijft bijzonder zwak.

De regeringsvergaderingen die eerder deze maand plaatsvonden, brachten geen grote veranderingen of verrassingen in het economische beleidslandschap. Het geraamde begrotingstekort blijft ongeveer hetzelfde als vorig jaar op 3,0% van het bbp, met een extra uitgifte van 0,8% van het bbp van buiten de begroting vallende speciale langlopende staatsschuld. Hiermee komt de begrotingsimpuls overeen met de herziene begroting van vorig jaar van 3,8% van het bbp. De uitgifte van obligaties van lokale overheden voor 2024 werd lichtjes verhoogd tot 3,9 biljoen yuan (3,1% van het bbp) in vergelijking met 3,8 biljoen in 2023 (3,0% van het bbp). Het is dus nog maar de vraag hoe de regering de lusteloze consumptie zal stimuleren en of de groeidoelstelling van 5,0% wel kan worden gehaald. We merken daarom op dat er ondanks de verhoging van de groeiraming neerwaartse risico's blijven bestaan.

Hoewel de inflatie na vier maanden deflatie in februari met 0,7% jaar-op-jaar weer positief werd, is de scherpe maandelijkse stijging van de voedingsprijzen en de prijzen voor ’recreatie, onderwijs en cultuur’ waarschijnlijk het gevolg van de volatiliteit rond de feestdagen van het nieuwe maanjaar. Het is daarom nog te vroeg om te bevestigen dat China zijn deflatoire trend heeft omgebogen. Onze prognose voor de algemene inflatie in 2024 blijft ongewijzigd op 0,7%.