De magie van de 5.0%-grens

Uit het departement: “Rentes en dollar zetten een stapje terug”

Weinig echt belangrijk nieuws gisteren. Aanvankelijk leek dat een ‘nihil obstat’ voor een verderzetting van de bestaande trends: hogere rentes, lagere beurzen en een weifelende dollar. In de VS was de vraag of de rente uiteindelijk op alle looptijden de psychologische kaap van 5.0% zouden ronden. De korte en ultralange rentes hadden die ‘trofee’ al binnen. Ook de 10-jaarsrente haalde de scalp gisteren binnen.

Weinig echt belangrijk nieuws gisteren. Aanvankelijk leek dat een ‘nihil obstat’ voor een verderzetting van de bestaande trends: hogere rentes, lagere beurzen en een weifelende dollar. In de VS was de vraag of de rente uiteindelijk op alle looptijden de psychologische kaap van 5.0% zouden ronden. De korte en ultralange rentes hadden die ‘trofee’ al binnen. De 5 & 10-j nog net niet. Ook de 10-j haalde de scalp gisteren binnen. De Amerikaanse 5-j rente bleef steken op … 4.99%, bereikt eind vorige week.

Op zich heeft die symbolische 5.0% grens geen specifieke economisch waarde. Anderzijds is na de laatste renteopsprong sinds begin september uiteraard al wel een bijkomende dosis monetaire verkrapping verdisconteerd. Het gaat ondertussen al lang niet meer over de discussie of de Fed (of eventueel de ECB) de rente al of niet nog een laatste keer moet verhogen. De rentestijging weerspiegelt vooral de incorporatie door de markten van de ‘hoger voor langer’ boodschap van de centrale bankiers. Begin september ging de markt nog uit van een eerste Fed-renteverlaging in het tweede kwartaal van volgend jaar en zag de markt de Fed-beleidsrente meer dan een vol procentpunt lager eind 2024. Nu wordt de eerste verlaging pas in de zomer (juli) verwacht en is 50 à 75 bpn renteverlaging verdisconteerd voor eind volgend jaar. Mogelijk is ook dat nog te veel/te vroeg, maar er is duidelijk een ander scenario ingeprijsd. Als we de symbolische 5.0% voor de 10-j gisteren uitsplitsen naar inflatieverwachtingen en reële rente dan noteerden die beide op  +/- 2.5%. Voor zo’n constellatie moeten we terug tot voor de financiële crisis (2007). Is een reële rente van 2.5% voldoende in het ‘nieuwe normaal’? Zullen de centrale banken er in slagen om de inflatie structureel terug te dringen tot 2.0% en niet impliciet iets hogere prijsstijgingen accepteren? Time will tell. Eens te meer is de boodschap opnieuw dat er al wel ‘ iets’ is verdisconteerd. 

Tot die conclusie kwamen gisteren ook twee grote, veel gevolgde investeerders (Bill Ackman & Bill Gross). De eerste gaf aan dat hij zijn ‘bond-short positie’ had gesloten. De andere vindt dat er genoeg ‘higher for longer’ is verdisconteerd en dat obligaties op korte termijn koopwaardig zijn. Of zij ‘meer weten’ dan de gemiddelde analist zal nog moeten blijken. Hoe dan ook was vooral de uitspraak van Ackman het signaal voor een stevige comeback op de obligatiemarkten/correctie van de rentes. Uitkijken hoe ver die ‘autoriteiten-correctie’ draagt. Mogelijk is het wel een indicatie dat er echt ‘nieuw nieuws’ nodig is om de Amerikaanse rentes blijvend boven de kaap van 5.0% te laten post vatten. Als neveneffect van die forse Amerikaanse rentecorrectie zette ook de dollar een stap terug. De greenback slaagde er recent al moeilijk in om te profiteren van de hogere rente en de algemene onzekerheid. EUR/USD rondde de eerste intermediaire weerstand van 1.0640 en sloot op 1.067. 1.0764 (38% correctie op daling sinds midden juli) is de eerste echt belangrijke referentie op de technische grafieken. 

Figuur - US 10-j rente: 5.0% (voorlopig?) en te hoge horde

Bron: Bloomberg