De cashflowbarometer geeft een zicht op de evolutie van de rendabiliteit voor de belangrijkste intensieve veehouderijsectoren in Vlaanderen: de melkvee-, de varkens- , braadkippen- en de leghennenhouderij. Vooraleer in te gaan op de bespreking van de cijfers, eerst een korte toelichting bij de gehanteerde methodiek. De analyse gebeurt op basis van sectorgemiddelde technische en bedrijfseconomische cijfers, wat resulteert in een beeld van de rendabiliteit voor een bepaalde sector in zijn geheel. Let wel, de sectorgemiddelde resultaten mogen niet zomaar doorgetrokken worden naar een individueel bedrijf. Er zijn namelijk vaak grote verschillen tussen bedrijven op het gebied van inkomsten, uitgaven en kredietlasten.


De meest aangewezen financiële parameter om de rendabiliteit in kaart te brengen is de cashflow. Cashflow is namelijk het verschil tussen de inkomende en de uitgaande geldstromen, of met andere woorden wat er financieel gerealiseerd wordt. De cashflow die we in deze analyse gebruiken is de beschikbare cashflow, ook wel vrije cashflow genoemd.  Deze wordt berekend door van alle bedrijfsinkomsten de bedrijfsuitgaven af te trekken, inclusief de kredietlasten (kapitaalsaflossingen en rentes). Zo komen we tot wat er werkelijk over blijft. De cashflows worden hier uitgedrukt per eenheid geproduceerd product. Bijvoorbeeld per liter melk of per afgeleverd vleesvarken.

MELKVEEHOUDERIJ

Onderstaande grafiek geeft op maandbasis voor de periode 2018 tot het tweede kwartaal 2023 de evolutie weer van de melkprijs (gele lijn op de rechter as weergegeven in cent per liter) en de gemiddelde beschikbare cashflow (groene staafgrafiek op de linker as weergegeven, eveneens in cent per liter).

Wat opvalt, is de vrij stabiele melkprijs over de periode 2018 tot oktober 2021 en het feit dat er geen negatieve cashflows te bespeuren vallen. Gemiddeld bedroeg de beschikbare cashflow over deze periode 6,4 cent per liter melk. Opvallend in deze periode is ook de jaarlijks terugkerende melkprijscyclus, met lagere prijzen in de zomermaanden. In 2020 was de dip in de rendabiliteit het gevolg van de Coronacrisis, die zorgde voor een wereldwijde verstoringen in de logistiek, de verwerking en de afzet van melk- en zuivelproducten.

En dan, vanaf het najaar 2021 valt de spectaculaire stijging van de melkprijs en de cashflow op, tot een nooit geziene cashflowpiek van 27,5 cent per liter in oktober 2022. En dat ondanks de sterke stijging van de kosten in dezelfde periode. Deze zeer rendabele periode valt te verklaren door een onbalans in de vraag en het aanbod van zuivelproducten op de wereldmarkt. In de meeste zuivelregio’s, ook in Europa, daalde of stabiliseerde de melkproductie en dat bij een goede vraag naar zuivelproducten.

Maar vanaf begin dit jaar kwam daar verandering in. De Europese melkaanvoer steeg opnieuw, met als gevolg een sterke daling van de melkprijs in het eerste kwartaal en een stabilisering in het tweede kwartaal van 2023. Anderzijds daalden vanaf het najaar 2022 ook de kosten voor krachtvoeder, energie en kunstmest systematisch. Gecombineerd met hoge prijzen voor reforme koeien en nuchtere kalveren, resulteerde dit in beschikbare cashflows die ook in het tweede kwartaal van dit jaar nog ruim bovengemiddeld bleven (circa 13 cent per liter).

Ondertussen lijken de melk- en zuivelprijzen gestabiliseerd en is de wereldwijde groei in de melkaanvoer de laatste maanden opnieuw wat terug gevallen. De vraag naar zuivelproducten zou anderzijds wel kunnen te lijden krijgen onder de zwakke economische conjunctuur, al stijgt de Europese zuivelexport dit jaar wel opnieuw. Daarnaast blijven er ook een aantal grote onzekerheden bestaan: geopolitieke spanningen, strengere milieuwetgevingen en de gevolgen van de klimaatopwarming, waardoor voorspellingen maken zo goed als onmogelijk is.

VARKENSHOUDERIJ

Structureel is de varkenshouderij op te splitsen in drie types bedrijven: de zeugenhouderij, waar biggen gefokt worden om dezen te verkopen; de vleesvarkensbedrijven waar biggen aangekocht worden om opgekweekt te worden tot slachtvarkens; en de gesloten varkensbedrijven waar biggen gefokt en opgekweekt worden tot slachtrijpe vleesvarkens. De rendabiliteit op elk van deze bedrijfstypes bespreken we hieronder.

De gele lijn in de grafiek geeft de evolutie weer van de biggenprijs, uitgedrukt in euro per big op de rechter as. De groene staafgrafiek toont de evolutie van de beschikbare cashflow per zeug, weergegeven op de linker as. Wat onmiddellijk opvalt zijn de grote schommelingen van de biggenprijs en de cashflow. Gemiddeld bedroeg de cashflow op jaarbasis de voorbije vijf jaar (2018-2022) slechts 46 euro per aanwezige zeug.

De sector kende van begin 2019 tot halfweg 2020 een periode van hoogconjunctuur. De grote vraag naar varkensvlees vanuit China, door de desastreuze inpakt van de Afrikaanse varkenspest aldaar, zorgde voor hoge prijzen en dus een prima rendabiliteit. En plots, bij het begin van de Coronacrisis in februari 2020, keerde de conjunctuur volledig om, met bijna uitsluitend negatieve cashflow in de volgende tweeënhalf jaar. De belangrijkste oorzaken voor deze zwakke conjunctuur waren: de exportbelemmeringen eerst door de Covid-maatregelen, nadien door de Afrikaanse varkenspest. Samen met de wereldwijd gestegen varkensproductie en de gedaalde Chinese import, leidde dit tot een overaanbod aan biggen en slachtvarkens op de Europese markt. Tot overmaat van ramp stegen de voeder- en energieprijzen sterk vanaf het derde kwartaal 2021.

En dan, eind 2022, trokken de biggenprijzen opnieuw aan en daalden de voeder- en energieprijzen systematisch, waardoor er weer positieve cashflows konden opgetekend worden. In het tweede kwartaal van dit jaar werden cashflows genoteerd van ruim 1200 euro per zeug op jaarbasis, wat zeer uitzonderlijk is.  De redenen voor deze positieve conjunctuurevolutie zijn de sterk gekrompen Europese zeugenstapel, de effecten van verschillende milieumaatregelen in een aantal Europese landen en een PRRS-epidemie onder de biggen en de zeugen in Spanje, die veel economische schade aanricht. Wellicht zal deze hoogconjunctuur nog wel even aanhouden.

De gele lijn in de grafiek geeft de prijsevolutie weer voor de slachtvarkens in euro per kg levend gewicht op de rechter as. De groene staafgrafiek is de sectorgemiddelde beschikbare cashflow voor de zuivere vleesvarkenshouderij in euro per afgeleverd vleesvarken, weergegeven op de linker as. Gemiddeld bedroeg de beschikbare cashflow over de voorbije vijf jaar slechts 3,5 euro per afgeleverd vleesvarken. De periodes van hoog- en laagconjunctuur zijn vergelijkbaar met deze bij de zeugenhouderij. Met van eind 2020 tot midden 2022 bijna uitsluitend negatieve cashflows.

Door de aanhoudende daling van het aanbod aan slachtvarkens in Europa stegen sinds begin maart vorig jaar de vleesvarkensprijzen opnieuw waardoor, ondanks de hoge kosten, stilaan weer positieve cashflows konden opgetekend worden. In de zuivere vleesvarkenshouderij zijn de prijzen van de aangekochte biggen wel erg doorslaggevend in het resultaat. Toch zien we in 2023, ondanks de hoge biggenprijzen, door de systematische daling van de voeder- en energieprijzen en de sterke stijging van de vleesvarkensprijzen, dat de rendabiliteit in de zuivere vleesvarkenshouderij opnieuw aantrok. Met de laatste weken beschikbare cashflows boven de 25 euro per afgeleverd vleesvarken.

Voor de gesloten varkenshouderij zien we vergelijkbare resultaten als voor de zeugenhouderij. De gemiddelde beschikbare cashflow bedroeg de voorbije vijf jaar slechts 7 euro per afgeleverd vleesvarken.

Sinds begin dit jaar zien we ook in de gesloten varkenshouderij een totale omslag in de rendabiliteit. Door de combinatie van een lager aanbod aan slachtvarkens in Europa met hogere vleesvarkensprijzen als gevolg en de gedaalde voeder- en energiekosten, merken we dit jaar eindelijk weer ruime cashflows. En ook de verwachtingen voor de volgende maanden zien er gunstig uit.

BRAADKIPPENHOUDERIJ

De gele lijn in de grafiek geeft de evolutie weer van de braadkippenprijs in euro per kg levend gewicht. De staafgrafiek is de sectorgemiddelde beschikbare cashflow uitgedrukt in cent per afgeleverde braadkip, weergegeven op de linker as. Wat ook hier onmiddellijk opvalt zijn de extreme schommelingen van de rendabiliteit over de jaren.

Vanaf het begin van de Coronacrisis in het voorjaar 2020 tot eind 2021, zien we uitsluitend negatieve beschikbare cashflows, mede te verklaren door de sterk gestegen Poolse productie in die periode. In het voorjaar 2022 normaliseerden de braadkippenprijzen, maar de gestegen voeder- en energieprijzen drukten op de rendabiliteit. Enkel in het eerste kwartaal van 2022 was de conjunctuur goed te noemen. Onder druk van de hoog pathogene vogelgriep, bleef het aanbod aan braadkippen krap en noteerden de braadkippenprijzen hoog. Maar de sterk gestegen voeder- en energieprijzen deden de cashflow midden 2022 opnieuw in het rood kantelen. Nadien, In het derde en vierde kwartaal, waren de hoge braadkippenprijzen maar net voldoende om de gestegen kosten te compenseren.
Maar vanaf het begin van 2023 zorgden de dalende voeder- en energieprijzen, gecombineerd met de hoge braadkippenprijzen, voor een aantrekkende rendabiliteit tot een niveau dat sinds lang niet meer gehaald werd. De hoge braadkippenprijzen zijn voornamelijk toe te schrijven aan de hoog pathogene vogelgriep die wereldwijd drukt op het aanbod, en dat terwijl de vraag naar pluimveevlees goed blijft.

Voorspellingen maken op de korte termijn is ook voor de braadkippenhouderij uiterst moeilijk. De vogelgriep blijft namelijk voor veel onzekerheid zorgen.

LEGHENNENHOUDERIJ

In bovenstaande grafiek worden voor de scharrelproductie de evolutie van de eierprijs (gele lijn) en de cashflow per leghen weergegeven voor de periode 2018 tot het tweede kwartaal 2023. Voor de verrijkte kooihuisvesting zijn de resultaten vergelijkbaar.

Vanaf het najaar 2020 tot het voorjaar 2022 merken een periode van laagconjunctuur. Eerst was er het effect van de Coronacrisis, nadien speelden de gestegen energie- en voederprijzen de sector parten. En dan, vanaf het voorjaar 2022, trokken de eierprijzen sterk aan door een krapper aanbod als gevolg van de hoog pathogene vogelgriep in grote delen van Europa. Ook in de eerste maanden van 2023 stegen de eierprijzen en de cashflows verder tot ongekende hoogten. Echter vanaf het tweede kwartaal van dit jaar keerde de markt. Oekraïne werd opnieuw een belangrijke speler op de Europese eiermarkt. En binnen Europa trok de productie opnieuw aan, terwijl de export van eieren terug liep. Met als gevolg: dalende eierprijzen en een sterk krimpende rendabiliteit.
Voor de verrijkte kooihuisvesting is de situatie nog extremer. Door de sterke terugval van de prijzen voor kooieieren zijn de laatste weken de cashflows voor dit type huisvestingsysteem herleid tot bijna nul.