België stevent af op een “technische recessie”
Uit het departement : “Overloopeffecten tot diep in 2023”
Van traag naar erg langzaam
De Belgische bbp-groei vertraagde in het tweede kwartaal van 2022 tot 0,2%, tegenover 0,5% in het eerste kwartaal. De eerdere, voorlopige groeiraming werd daarmee bevestigd. De zwakkere prestatie was vooral zichtbaar in de industrie (-0,2%). In de bouw en de diensten bleef de groei van de economische activiteit positief, maar vertraagde die wel tot 0,3%.
De investeringsgroei werd opnieuw vertekend door een aantal specifieke transacties. De overheidsinvesteringen (+5,2%) werden aangezwengeld door de aankoop van een vliegtuig door Defensie. De groei van de bedrijfsinvesteringen (-2,3%) werd negatief beïnvloed door de aankoop (in het buitenland) van enkele schepen in het eerste kwartaal. De investeringen in woningen hadden te lijden onder de stijgende rente en daalden licht (-0,4%). De consumptie van de huishoudens verraste positief (+0,7%), ondanks de stijgende energieprijzen en het fors teruggevallen vertrouwen als gevolg van de oorlog in Oekraïne. Waarschijnlijk heeft de heropleving van de economie na de pandemie de consumptievraag nog ondersteund. De netto-uitvoer leverde een negatieve groeibijdrage, aangezien de uitvoer sterker kromp (-0,6%) dan de invoer (-0,4%) in volumetermen.
Krimp van de particuliere consumptie
Intussen kampt de economie met alsmaar meer tegenwind. De torenhoge energieprijzen in combinatie met de vertraagde loonindexering verminderen, althans tijdelijk, de koopkracht van de huishoudens. We gaan ervan uit dat dit in de tweede jaarhelft tot een krimp van de particuliere consumptie zal leiden. Voorlopende indicatoren wijzen de laatste tijd in die richting. In de door de Europese Commissie gepubliceerde vertrouwensindicator voor de industrie melden de Belgische bedrijven bijvoorbeeld een toename van de vraaguitval.
Hoewel nog niet op problematische wijze, is ook de situatie op de arbeidsmarkt verslechterd. De banengroei was in het tweede kwartaal nog vrij robuust, met 29.300 netto gecreëerde banen (+0,6% tegenover het eerste kwartaal). Maar de werkloosheidscijfers zijn wel duidelijk opwaarts gericht. De geharmoniseerde werkloosheidsgraad nam toe van een dieptepunt van 5,3% in februari tot 5,9% in juli. Ook de jaarwijziging in het aantal werkzoekenden is in augustus bijna positief geworden (zie figuur BE1).
Rem op de investeringen
De toenemende macro-economische onzekerheid en de stijgende productiekosten zullen allicht ook een rem zetten op de groei van de investeringen in het lopende en volgende kwartaal. Meer in het algemeen zullen de (energie-intensieve) industriële sectoren het meest te lijden hebben onder de verslechterde situatie, omdat zij in hoge mate (direct of indirect) afhankelijk zijn van gas. Bovendien zullen exportgerichte bedrijven een extra klap krijgen, omdat hun concurrentiepositie wordt aangetast door de relatief sterke loonstijgingen. Sinds het begin van het jaar is de beoordeling door de bedrijven van de uitvoerbestellingen in België al relatief meer verslechterd dan in de eurozone (zie figuur BE2). De groeibijdrage van de netto-uitvoer zal mede daardoor dit en de volgende kwartalen allicht nog negatiever worden, waarbij de daling van de uitvoer groter zal zijn dan die van de invoer.
In recessie
Al met al verwachten we dat de kwartaalgroei van het reële bbp in het derde en vierde kwartaal negatief wordt (beide circa -0,2% kwartaal-op-kwartaal). Dit betekent dat de Belgische economie in een zogenoemde ‘technische recessie’ belandt (d.w.z. twee opeenvolgende kwartalen van negatieve groei), met overloopeffecten tot ver in 2023. Hoewel de reële bbp-groei op jaarbasis in 2022 nog stevig zal zijn (naar verwachting 2,3%), dit dankzij een groot overloopeffect van de hoge groei in 2021 en de eerste helft van 2022, is een erg lage groei in 2023 vrijwel zeker. Concreet hebben we onze groeivooruitzichten voor 2023 licht neerwaarts bijgesteld tot 0,2%, van 0,3% verwacht in augustus. Zowel het cijfer voor 2022 als dat voor 2023 ligt onder de recent geactualiseerde groeiprognose van het Federaal Planbureau, die respectievelijk 2,6% en 0,5% bedraagt.
De Belgische inflatie bedroeg in augustus volgens de geharmoniseerde index (HICP) 10,5%, wat neerkomt op een stabilisatie tegenover de twee voorgaande maanden (10,4% in juli en 10,5% in juni). De inflatie voor energieproducten nam de afgelopen maanden enigszins af, terwijl die voor andere producten is blijven stijgen. Terwijl zij de komende maanden nog hoog zal blijven, verwachten we een duidelijke vertraging van de inflatie in de loop van 2023. De energieprijzen blijven hoog, maar vallen na de winter iets terug. Niettemin denken we dat de gemiddelde HICP-inflatie ook volgend jaar nog 4,2% zal bedragen, na het bijzonder hoge gemiddelde cijfer van naar raming 9,3% in 2022. Beide cijfers zijn opwaarts herzien ten opzichte van de inflatieprognose van vorige maand.
Risico’s zijn groot
We benadrukken dat de risico's rond dit scenario groot zijn. Ten eerste maakt de beperkte voorraad gasreserves de Belgische economie sterk afhankelijk van de dagelijkse buitenlandse gastoevoer. Meer algemeen combineert België een hoog totaal energieverbruik per hoofd van de bevolking met een grote afhankelijkheid van ingevoerde energie, waardoor het vrij kwetsbaar is voor de huidige energiecrisis. Ten tweede kan het verlies aan concurrentievermogen bij een aanhoudend relatief hoge inflatie en een sterke loonindexering langdurige negatieve gevolgen hebben voor de uitvoerprestaties van België. Ten slotte is een zekere budgettaire opvang van de energieschokken op korte termijn weliswaar onvermijdelijk, maar is het toch cruciaal om tegelijk de houdbaarheid van de overheidsschuld te bewaken. Op middellange termijn zal zeker een structurele saneringsinspanning moeten worden geleverd.