Bank of Japan blijft tegendraads monetaire teugels vieren

Uit het departement: “Last man standing”

De Fed en de ECB gaven eerder deze week aan dat ze de rente verder zullen (moeten) verhogen en langer op dat hoge niveau zullen moeten houden. Niets van dit alles tot nader bericht bij de Bank of Japan. Ook onder de nieuwe voorzitter Ueda blijft de BoJ zowat de laatste centrale bank die vasthoudt aan de recepten van het pre-corona tijdperk. De bank hield de beleidsrente onveranderd op -0.1%. Ook het systeem van Yield Curve Control wordt tot nader bericht niet aangepast. Via in principe onbeperkte obligatieaankopen streeft de bank er naar om de 10-j obligatierente te verankeren rond 0.0%, met een toegestane afwijkingsmarge van +/- 50 bpn. In de praktijk betekent dit dat de 10-j rente niet boven 0.50% mag gaan. De bank blijft liquiditeit verschaffen via de aankoop van aandelenfondsen en vastgoed gerelateerde fondsen (J-REIT’s).

De BoJ neem akte van een gematigd economisch herstel hoewel hoge prijzen de vraag nog steeds aftoppen. De productie stabiliseert en wordt minder gehinderd door aanbodbeperkingen. Meer dan degelijke winstmarges bij de bedrijven ondersteunen de investeringen. De inflatie (ex verse voeding) koelde recent iets af tot in de buurt van 3.5% door lagere energieprijzen, maar er is nog steeds een verdere doorrekening van oplopende importkosten. De BoJ verwacht dat de inflatie verder afkoelt naar het midden van het fiscaal jaar 2023 (herfst van dit jaar). Vooral omwille van de hoge onzekerheid zowel rond de verwachte groei als de inflatieontwikkeling, wil de BoJ tot nader bericht haar ultra-stimulerend beleid niet bijsturen tot ze zeker is dat de 2%-doelstelling blijvend wordt gehaald en de lonen stijgen.

Vraag blijft natuurlijk wanneer dat is. De bank verwacht voor het fiscale jaar 2023 een inflatie van 1.8%, maar zit daarmee aanzienlijk beneden wat de meest andere analisten verwachten. Bovendien wordt die inflatie nog artificieel getemperd door maatregelen die de prijs voor nutsvoorzieningen drukken. De ‘echte’ kerninflatie (ex voeding en energie) bevindt zich ondertussen wel al op 4.1%. Alle vergelijkingen lopen mank, maar met dit soort inflatie op de tabellen staat een ander laag-inflatie land zoals Zwitserland wel stevig op de monetaire rem. In juli komt de BoJ met nieuwe vooruitzichten. Niets is zeker en anticiperen op een beleidswijziging in Japan leverde tot nu niet veel op, maar minstens een deel van de analisten houdt rekening met de mogelijkheid dat die nieuwe vooruitzichten tot een voorzichtige bijsturing van het beleid kunnen zorgen.

De yen is op dit ogenblik niet de hoofdbekommernis van de BoJ. Toch waarschuwde het ministerie van Financiën dat verantwoordelijk is voor het wisselkoersbeleid dat ze een stabiele yen verkiezen. Eerder deze week noteerde USD/JPY na de Fed-beslissing op het zwakste niveau sinds november (nu 140.7). EUR/JPY noteert vanmorgen zelfs aan 154, het hoogste niveau sinds 15 jaar! Voorlopig geldt ook hier het markt-adagio om niet naar het vallende (yen-)mes te grijpen. Toch is er niet echt veel nieuws nodig om bij dit soort eenzijdige positionering een tegenbeweging/short squeeze te veroorzaken. Eerste ijkpunt: de mei-inflatiecijfers van volgende week vrijdag. 

Figuur - EUR/JPY: BoJ stand-alone stuurt yen in vrije val.

Bron: Bloomberg