Alarmbellen luiden over de Chinese economie
Uit het departement: “Sentimentsindicatoren genekt door chaotische covid-heropening"
Ondanks de Aziatische beurzen er op de eerste handelsdag van het jaar de moed inhielden, gingen de economische alarmbellen er al op eerste dag van 2023 af. In China werd een set van barre PMI-indicatoren in zowel de verwerkende nijverheid als de dienstensector vrijgegeven, wat zoveel wil zeggen dat het sentiment van de aankoopdirecteuren in de beide geledingen van de economie ver onder nul zit. En dus ver onder het groeiniveau, want dat staat gelijk met een niveau van meer dan 50 punten. De officiële PMI-indicator voor de dienstensector daalde in december 2022 immers scherp van 46,7 tot 41,6 punten, goed voor de sterkste terugval sinds februari 2020. In de verwerkende industrie daalde het sentiment van 48,0 in november tot 47,0 in december 2022, ook al de derde daling op rij. Aan de basis ligt zowel het nulcovidbeleid, als het chaotische afscheid daarvan.
Krimpende dienstensector
De officiële PMI-lezing voor de niet-productiesector is volgens onderzoeker NBS in december 2022 scherp gedaald tot 41,6 punten, tegen 46,7 punten een maand eerder. Dat is de sterkste daling sinds februari 2020, wat december promoveert tot de derde opeenvolgende krimp in de dienstensector.
De nieuwe bestellingen daalden voor de zesde maand op rij en dat aan het snelste tempo sinds april (39,1 punten tegenover 42,3 in november). Ook kromp de buitenlandse verkoop het meest in zeven maanden (44,5 punten tegenover 46,1 in november), en versnelde de daling van de werkgelegenheid (42,9 punten tot 45,5 in november). Tegelijkertijd is de levertijd sterk verlengd (40,4 tegen 45,0).
Maakindustrie in recessie
De PMI-indicator voor de verwerkende industrie daalde van 48,0 punten in november tot 47 punten in december, goed voor de derde daling op rij. Deze cijfers reflecteren de sterkste krimp van de fabrieksactiviteit sinds februari 2020, waarbij de productie (44,6 punten tegenover 47,8 in november), de nieuwe orders (43,9 punten) en de exportverkoop (44,2 punten tegenover 46,7) allemaal kelderen. Ook de inkoopactiviteit daalde voor de derde achtereenvolgende maand, terwijl de daling van de werkgelegenheid sterk versnelde (44,8 punten tegenover 47,4 in november).
Ondertussen stegen de inputkosten voor de vierde maand op rij. Dat gebeurde zelfs in een hoger tempo dan in november (51,6 punten tegenover 50,7 punten), terwijl de daling van de outputkosten voor de achtste achtereenvolgende maand aanhield. Hier dient wel gezegd dat de daling op maandbasis afzwakte, want de indicator klom tot 49,0 punten, komende van 47,4 punten. Maar een cijfer onder 50 wijst niettemin nog altijd op recessie.
Einde nulcovidbeleid zorgt voor averij
Aan de basis van deze forse dalingen tot diep in recessieterrein ligt de forse toename van het aantal covid-gevallen nadat Beijing zijn nulcovidbeleid abrupt versoepelde. Dé vraag is nu hoe lang deze periode zal duren en welke economische schade dat op zal leveren. Die onzekerheid komt bovenop de bestaande vragen over de Chinese economie. Die blijft immers gebukt gaan onder toenemende risico's, die in het derde kwartaal al leidden tot een onverklaarbare vertraging in de bekendmaking van de bbp-gegevens voor het derde kwartaal. Uiteindelijk bleek dat de economie na een krimp in het tweede kwartaal weer opveerde, met een groei van 3,9% op jaarbasis.
De ondertussen bekende problemen in de vastgoedsector behoren tot de belangrijkste kortetermijnfactoren die op de groei wegen. De kersvers herbenoemde president Xi Jinping verstevigde zijn macht alvast via benoemingen van loyalisten op sleutelposten binnen de partij en herzieningen van de grondwet. Dit resultaat draagt bij tot de uitholling van de resterende controles en tegenwichten binnen de regering, waardoor het risico van toekomstige beleidsfouten toeneemt op een moment dat beleidsbeslissingen een aanzienlijke impact zullen hebben op China's macro-economische vooruitzichten op middellange termijn. Bovendien werd vanuit beleidsoogpunt opnieuw gekozen voor de gemeenschappelijke welvaartsagenda, waarbij herverdeling en het terugdringen van regelgeving de voorkeur krijgen boven nominale bbp-prestaties.
Omwille van deze onzekerheid handhaaft KBC de conservatieve visie op de Chinese groei in de komende kwartalen. Het consumentenvertrouwen blijft abominabel zwak, terwijl de indicatoren voor het bedrijfssentiment een sterke neerwaartse trend vertonen. Wel kan de jaargroei van het bbp in 2022 hoger uitvallen dan de 3,0% die momenteel voorspelt wordt doro KBC, maar het risico neemt toe dat de bbp-groei op jaarbasis in 2023 zwakker zal uitvallen dan de 5,2% die momenteel in het vooruitzicht gesteld wordt.