Duitse IFO-indicator wijst op herfst, eerder dan lente
Uit het departement: “Winter is coming”
De belangrijke Duitse sentimentsindex daalde in juni voor de tweede opeenvolgende maand tot 88,5 punten. Dat is het laagste niveau sinds december vorig jaar en ver onder de marktverwachtingen van 90,7. De recente daling van de Ifo Business Climate indicator voor Duitsland onderstreept daarmee de aanhoudende onzekerheid over het herstel in Europa's grootste economie. Eerder al noteerde KBC Economics dat Europa’s grootste economie in recessieterrein aanbelandde doorheen de wintermaanden.
Minder vraag, meer onzekerheid
De recente daling onderstreept de aanhoudende onzekerheid rond het herstel in Europa's grootste economie, met fabrikanten die een daling van nieuwe orders meldden als gevolg van het dempende effect van de wereldwijde renteverhogingen op de vraag.
De verwachtingen voor de komende maanden werden aanzienlijk pessimistischer (83,6 punten tegenover 88,3 in mei), terwijl ook de beoordeling van de huidige situatie door bedrijven negatiever werd (93,7 punten tegenover een eerdere 94,8).
Per sector verslechterde het sentiment bij fabrikanten (-9,9 vs -0,6), dienstverleners (2,7 vs 6,8), handelaren (-20,2 vs -19,1) en bouwbedrijven (-20,1 vs -18,5).
Neerwaartse druk op de groei
De economie van de eurozone voelt de druk van de toegenomen monetaire verkrapping. De indicatoren voor het producentenvertrouwen verzwakten over de hele lijn. Ook de cijfers voor de industriële productie verzwakten in april. Bovendien werden de bbp-cijfers voor Duitsland en de eurozone neerwaarts herzien en bevinden beide economieën zich nu toch officieel in een recessie. Daarom hebben we de verwachte gemiddelde reële bbp-groei voor de eurozone voor zowel 2023 als 2024 met 0,1 procentpunt verlaagd naar respectievelijk 0,6% en 1,0%.
Duitsland in recessie
KBC Economics noteerde eerder al dat op basis van herziene Duitse BBP-cijfers in het eerste kwartaal van 2023 de economie tijdens de winter van 2022-2023 dan toch een recessie doormaakte. In de plaats van de eerder geraamde nulgroei tonen de cijfers nu een krimp van het reële bbp met 0,3% tegenover het vierde kwartaal van 2022. De forse terugval van de consumptie van zowel de huishoudens als de overheid zorgde daarvoor, ondanks de toename van de uitvoer en de investeringen.
Aangezien er in het vierde kwartaal van 2022 ook al een krimp van het reële bbp was (met 0,5% tegenover het voorgaande kwartaal), is er sprake van twee opeenvolgende kwartalen van negatieve economische groei, met andere woorden een technische recessie.
Het groeicijfer van het reële bbp van de eurozone voor het eerste kwartaal van 2023 werd eveneens neerwaarts bijgesteld van 0,1% tot -0,1%, terwijl de nulgroei voor het vierde kwartaal van 2022 eveneens tot -0,1% werd verlaagd. Ook de eurozone bevindt zich dus in recessie, al is het een milde. De terugval van de productie in de verwerkende nijverheid in maart wijst er evenwel op dat de economie door zwaarder weer gaat dan het er tot voor kort naar uitzag. Al is de malaise allicht minder groot dan de forse productieterugval met 5,9% tegenover februari zou kunnen doen vrezen.