Alibaba kreeg er 40 miljard marktwaarde bij
De Chinese beurswaakhond liet gisteren weten dat berichten dat regelgevers bedrijven stimuleren om hun Amerikaanse noteringen te laten vallen "volledig misleidend" zijn. Een opmerkelijke uitspraak die door beleggers op applaus werd onthaald. Wat volgde was een opluchtingsrally die onder meer Alibaba vlot 12% hoger stuurde en de marktwaarde met 40 miljard dollar opkrikte.
Geruststelling
De twijfel over de buitenlandse notering van Chinese bedrijven is ondertussen al geruime tijd een kiezel in de steen van heel wat techbedrijven die op Wall Street noteren. Die kiezel werd een heuse kei nadat vorige week vrijdag bekend raakte dat de notering van Didi in New York geen lang leven beschoren is. Wat volgde was een nieuwe uitverkoop van alles wat Chinees was en op de Amerikaanse koerstabellen prijkt. Er ging uiteindelijk wel een weekend over en maandag stuurde de China Securities Regulatory Commission volgens Bloomberg een rapport de wereld in waarin het stelde respectvol te zijn voor de beslissingen van bedrijven om hun aandelen te noteren waar het bedrijf dat wenst. Berichten dat toezichthouders erop aandringen dat zogeheten entiteiten met een variabel belang (VIE) hun notering in de Verenigde Staten laten vallen, zijn een "volledig verkeerde lezing en interpretatie" van de regelgeving, zei de China Securities Regulatory Commission (CSRC) zondag in een verklaring, zonder het rapport te identificeren. De regelgever zei ook dat het Chinese beleid om online platforms te reguleren gericht was op het inperken van monopolies en het waarborgen van de veiligheid van gegevens en niet op een bepaalde industrie, aldus het rapport.
Opluchtingsrally
Dat de andere techbedrijven op Wall Street niet over dezelfde kam zullen worden geschoren, althans op basis van de berichten maandag, zorgde duidelijk voor opluchting. De aandelen van Alibaba, die vrijdag nog stevig onderuit gingen, rechtten opgelucht de rug en met hen ook die van onder meer Baidu (+6,3%) en (in mindere mate) Tencent (+2,4%).
VIE blijft ter discussie
Eerder dit jaar liet China weten dat de regels voor overzeese beursnoteringen zullen worden herzien. China zal ook strenger toezicht houden op bedrijven die op buitenlandse markten actief zijn.
De China Securities Regulatory Commission zou achter het plan zitten om de regels voor overzeese beursnoteringen te herzien. Die regels zijn al sinds 1994 van kracht en bevatten geen verwijzing naar bedrijven die geregistreerd zijn op plaatsen zoals de Kaaimaneilanden. Net die bedrijven zijn bijna altijd gestructureerd volgens het zogenoemde Variable Interest Entity-model (VIE). Dit soort bedrijven hebben een structuur waarin een investeerder een meerderheidsbelang heeft ondanks het feit dat hij niet over de meerderheid van de stemrechten beschikt. In de meeste gevallen wordt het VIE-statuut gebruikt om het bedrijf te beschermen tegen schuldeisers of rechtszaken, of ze worden opgericht als special purpose vehicles (SPV's) om actief aan onderzoek en ontwikkeling te doen. Maar een VIE laat ook toe om op een passieve manier financiële activa aan te houden, een systeem dat door alle Chinese technologiebedrijven gehanteerd werd bij de beursnotering op Wall Street.
Legitimatie of annulatie?
Het VIE-statuut werd door Sina en haar investeringsbankiers ontwikkeld tijdens een beursgang in 2000, maar werd nooit formeel goedgekeurd door Peking. Het heeft Chinese bedrijven niettemin in staat gesteld beperkingen op buitenlandse investeringen in gevoelige sectoren, waaronder de internetindustrie, te omzeilen. De structuur stelt een Chinees bedrijf in staat zijn winst over te hevelen naar een offshore entiteit - geregistreerd op plaatsen zoals de Kaaimaneilanden of de Britse Maagdeneilanden - met aandelen die buitenlandse investeerders dan kunnen bezitten.
Op zich is dat geen enkel probleem, maar vandaag is dat wel een doorn in het oog van de Chinese regelgever. Een wijziging van de VIE-regels maakt dat bedrijven toestemming moeten vragen (en krijgen) voordat zij in Hong Kong of de VS naar de beurs gaan. In zekere zin zou zo’n aanpassing positief kunnen zijn voor internationale beleggers: het extra toezicht kan de VIE-structuur de legitimiteit geven die het tot nu toe ontbeerde, omwille van de wankele rechtsgrond waarop ze berust.
Oranje of groen
Het is vandaag vooralsnog niet 100% zeker dat een wijziging er ook effectief aankomt, ondanks Bloomberg al in mei 2021 gewag maakte van zo’n aanscherping. De toezichthouder wil nog potentiële herzieningen bespreken met bedrijven die de verkoop van aandelen onderschrijven. Feit is niettemin dat de VIE-structuur onaangenaam lastig wordt voor Peking, dat steeds meer zijn greep versterkt op technologiebedrijven die in elke hoek van het Chinese leven zijn geïnfiltreerd en die onmetelijk veel data (consumentengegevens) controleren
Maar ook in de VS zelf wordt harder opgetreden tegen Chinese bedrijven. Het toezicht werd in 2021 verscherpt, zodat de wetgeving vandaag vereist dat bedrijven die op Amerikaanse beurzen noteren, inspecteurs toelaten om hun financiële audits te controleren. China heeft zich lange tijd verzet dat de Amerikaanse Public Company Accounting Oversight Board audits onderzoekt van bedrijven waarvan de aandelen in Amerika worden verhandeld, omwille van “nationale veiligheidsbelangen”.
De vraag is hoe ver China zijn acties wil doordrijven, of het echt tot een verplichte delisting van Wall Street kan komen. Dat lijkt vooral voor de grote, consumentgerichte en internationaal gerichte techreuzen zoals Alibaba of Tencent erg onwaarschijnlijk. Immers, indien China effectief een grotere speler op het wereldtoneel wil worden, zal het niet veel applaus krijgen door zo’n drastische beslissing. Het lijkt er veeleer op dat China enkel orde op zaken wil stellen, de Chinese bedrijven naar de beurs van Hongkong wil loodsen én de controle over de consumentendata van die bedrijven onder Chinese controle te houden.