Duitse industrie: de gevallen engel
De Duitse industriële productie daalde in november 2018 met 1,9% op maandbasis en met 4,7% op jaarbasis. Dit is geen grote verrassing gegeven de aanhoudende verslechtering in het sentiment bij Duitse industriële ondernemers. Toch komt het cijfer hard aan. Het is het eerste echte feit dat aangeeft dat de Duitse economie structureel vertraagt. En uiteraard betekent een lagere groei in Duitsland ook een lagere groei elders in Europa. Slecht nieuws dus.
De financiële markten gaan al een tijdje uit van een verslechtering van het economisch klimaat. Tot nu toe werd het pessimisme op de financiële markten niet ondersteund door de economische ontwikkelingen. De Europese economie vertraagt weliswaar, maar groeide, ook in het derde kwartaal van 2018, nog altijd (0,2%). De Amerikaanse economie deed het zelfs nog veel beter in diezelfde periode (0,9% groei). De uitzonderlijke groeikrimp in dat kwartaal in de Duitse economie (-0,2%) was vooral toe te schrijven aan tijdelijke productieproblemen in de auto-industrie. Duitse wagens moesten immers worden aangepast aan de nieuwe CO2-emissienormen. Dat proces verliep duidelijk met horten en stoten.
De daling in de Duitse industriële productie in november, doet vermoeden dat het ganse vierde kwartaal een teleurstelling wordt. De industriële productiecijfers voor oktober 2018 werden bovendien neerwaarts herzien van -0,5% naar -0,8% op maandbasis. Met andere woorden, het zwakke derde kwartaal zou niet langer een tijdelijk fenomeen zijn, maar het begin van een langer durende afkoeling. Strikt genomen is het te vroeg om dit te stellen, maar historisch weten we wel dat de Duitse industriële productie een goede indicator is om de Duitse bbp-groei te voorspellen. Het belang van de industrie in de Duitse economie blijft immers groot (20,66% van het bbp in 2017). Het belang overstijgt ook de Duitse landsgrenzen aangezien vele Europese bedrijven als toeleveranciers afhankelijk zijn van de Duitse industriële motor. We merken al een tijd dat ook in andere Europese landen de industriële productie minder of niet meer groeit (zie figuur). De Duitse industrie was jarenlang de locomotief van de Europese economie, met dank aan de honger naar Duitse machines en wagens overal ter wereld.
Een eerste cruciale vraag is wat deze algemene productiedaling drijft. De daling deed zich voor in alle industriële producten van kapitaalgoederen (-1,8%) over intermediaire goederen (-1%) tot consumentengoederen (-4,1%). Tegelijk daalde ook de productie in de energie- (-3,1%) en constructiesector (-1,7%). Het probleem is dus niet beperkt tot een specifieke sector, zoals bijvoorbeeld de auto-industrie. Een tweede cruciale vraag is of niet-industriële sectoren de terugval in de Duitse industrie nog kunnen compenseren. Het sentiment in de dienstverlenende sectoren is zeker beter, maar allicht onvoldoende om de relatief sterke terugval in de industrie te compenseren. Bovendien evolueren heel wat dienstensectoren samen met de industrie.
De daling in de Duitse industriële productie is een belangrijk teken aan de wand. De kans dat de economische groei in het vierde kwartaal in Duitsland én in Europa effectief zal tegenvallen is bijzonder groot. De internationale context met een verzwakkende Chinese economie, een Amerikaanse economie over haar hoogtepunt, handelsconflicten en brexit zijn allicht de grote schuldigen voor deze trendbreuk. Donderwolken pakken zich samen boven de Europese economie, die het moeilijker krijgt om haar tweede adem te vinden ondanks vele positieve signalen, zoals een sterke arbeidsmarkt en nieuwe investeringen.