La dolce vita verontrust markten (nog) niet
Het regent cijfers over de economische groei in Q4 van het afgelopen jaar. De groei in de ganse eurozone was matig, maar stabiel, en ondersteunt een scenario van voorzichtig herstel in de Europese economie gedurende 2020. Maar achter deze façade schuilen behoorlijk verschillende groeiniveaus én -tendensen tussen de individuele landen. Opvallende negatieve uitschieter in Q4 was Italië. Het reële bbp daalde er op kwartaalbasis met 0,3%, na al zwakke groei in de vorige kwartalen (zie figuur). Daarmee bengelt Italië aan de Europese staart. Op wat langere termijn bekeken, kromp de Italiaanse economie sinds 2008 met ongeveer 5% in reële termen. Macro-economisch ziet het er dus allesbehalve rooskleurig uit bij onze Italiaanse vrienden.
De redenen voor de blijvend zwakke economische prestaties van Italië zijn welgekend. De combinatie van politieke en institutionele instabiliteit, een gebrek aan hervormingen en investeringen en een jarenlange ontsporing in de publieke financiën verlammen al vele jaren de derde grootste economie van de eurozone. Recent speelt ook de groeivertraging elders in Europa, vooral in Duitsland, de Italiaanse economie parten, evenals de algemene vertraging in de wereldhandel.
Ondanks deze moeilijkheden zien we de Italiaanse langetermijnrente verder dalen en verkleint het renteverschil t.o.v. Duitsland (zie figuur). Dat lijkt een contradictie gegeven de barslechte groeicijfers voor het vierde kwartaal. Uiteraard wegen de obligatie-aankopen door de ECB op de renteverschillen binnen de eurozone, maar een daling zoals in Italië zagen we nergens anders. Het lijkt dus een landspecifiek gegeven. Mogelijk speelt er enige opluchting dat de huidige coalitie in Rome niet al te zwaar werd afgestraft bij recente regionale verkiezingen. Dat houdt de oncomfortabele coalitie tussen de Vijfsterrenbeweging en de centrum-linkse Partito Democratico allicht wat langer dan verwacht in het zadel. Daardoor stijgen de kansen dat de huidige Italiaanse regering een nieuwe begroting kan indienen bij Europa later dit jaar, zonder een harde confrontatie met de Europese Commissie zoals in de voorbije jaren. Dat is een cruciaal moment voor Italië, maar ook voor Europa. Een politieke crisis in Italië zou opnieuw turbulentie kunnen veroorzaken op de markten in de ganse eurozone.
Mogelijk reageert de Italiaanse langetermijnrente ook positief op de meest recente economische vooruitzichten van de Italiaanse centrale bank. Die instelling verwacht een geleidelijk en voorzichtig herstel voor de Italiaanse economie (0,5% en 0,9% groei voor respectievelijk 2020 en 2021), gedreven door een herstel in de wereldhandel en de positieve impact van aanzienlijke publieke investeringen. Die eerste factor lijkt niettemin onzeker in tijden van structureel protectionisme en door de gevolgen van het coronavirus, terwijl de economische meerwaarde van die tweede factor pas op langere termijn duidelijk wordt. Italië heeft ongetwijfeld behoefte aan nieuwe publieke investeringen, o.a. in infrastructuur, maar roekeloze uitgaven kunnen heel snel de publieke financiën opnieuw in een gevarenzone brengen.
De financiële markten geven Italië op dit ogenblik dus duidelijk het voordeel van de twijfel, en geven daardoor de Italiaanse regering wat meer ademruimte. Maar de politieke en economische risico’s in Italië blijven enorm.