Zwanenzang van de markteconomie
2000 miljard dollar! Wat een fabuleus bedrag dat de Amerikaanse regering, met de overtuigde steun van de Senaat en allicht ook van het Congres, mag aanwenden om de Amerikaanse economie nieuw leven in te blazen. President Trump mag dan wel pleiten voor een snelle terugkeer naar business as usual, het is duidelijk dat de Amerikaanse economie sterk zal lijden onder de coronacrisis. Dat laatste is niet verwonderlijk. De VS hebben lang geaarzeld om de verspreiding van het covid-19 virus te bestrijden. De Wereldgezondheidsorganisatie ziet de VS intussen als het nieuwe epicentrum van de pandemie. Bovendien beschikken Amerikaanse ziekenhuizen over veel minder opvangcapaciteit dan in Europa en is de gezondheidszorg voor het merendeel van de Amerikanen onbetaalbaar en dus ontoegankelijk. Combineer die zaken met een beperkt sociaal vangnet voor wie zijn of haar job verliest door ziekte of door economische achteruitgang, en je komt uit bij een gevaarlijke cocktail. De VS zijn niet enkel het epicentrum van de coronacrisis vanuit gezondheidsperspectief, maar bovendien de achillespees van de wereldeconomie.
De budgettaire reddingsboei lijkt dan ook volledig verantwoord, bovenop de monetaire super-bazooka van de Fed, ondanks de verdere verslechtering van de kwetsbare Amerikaanse publieke financiën (zie figuur). Maar als we naar de details van het stimulusprogramma kijken, moeten we toch de wenkbrauwen fronzen. Het programma is een politiek compromis tussen de Republikeinen en de Democraten. Onder druk van die laatsten werden heel wat sociale accenten toegevoegd aan het akkoord zoals tijdelijke werkloosheidpremies en een betere toegang tot gezondheidszorg. De Republikeinen drukten hun stempel op een aanzienlijk pakket subsidies aan bedrijven. Ook krijgen alle Amerikaanse burgers een cheque in de bus, allicht 1200 USD per volwassene en 500 USD per kind, waarmee helikoptergeld een feit is in de VS.
Hoe logisch dit ook allemaal lijkt in crisistijden, deze maatregelen zijn niet onschuldig. Met de omvangrijke steun aan Amerikaanse bedrijven opent zich een nieuwe hoofdstuk in een internationale strijd om de eigen bedrijven recht te houden en zelfs te versterken. Dat is regelrechte staatssteun die oneerlijke concurrentie veroorzaakt op wereldschaal. Niet alleen de VS maken zich daaraan schuldig, maar geleidelijk meer en meer landen. In Europa trekken Duitsland, Frankrijk en het VK hun geldbuidel open, terwijl China al eerder de geldsluizen nog verder opende. Dit beleid is puur protectionisme en ontketent een ongezonde machtsstrijd tussen de grote economieën waarvan de kleine economieën, die floreren bij de gratie van vrije, open markten, ongetwijfeld het grootste slachtoffer worden.
Tot enkele weken terug hoopten we nog op een geleidelijke normalisering van het monetair beleid. Iedereen ziet intussen in hoe onconventioneel monetair beleid de vrije marktwerking verstoort. Intussen is het een utopie om te denken dat monetaire normalisatie snel tot stand komt. Daarbovenop komen nu de marktverstoringen door de enorme budgettaire stimuli met een nationalistisch tintje. Het is duidelijk dat er steeds minder overblijft van onze markteconomie en de onderliggende principes van efficiëntie en innovatie door eerlijke concurrentie. De coronacrisis wordt daardoor niet louter een tijdelijke economische schok, maar dreigt de spelregels van de wereldeconomie grondig en langdurig te veranderen.