Lokale overheden staan voor grote financiële uitdagingen

Op zondag 14 oktober trekken de Belgen naar de stembus om te beslissen wie er de komende zes jaren de gemeenten en provincies zullen besturen. De jongste jaren werden de financiën van deze lokale overheden opnieuw rechtgetrokken, na een lange periode van stevige begrotingstekorten. De verbetering is op zich uiteraard een goede zaak, maar verbergt wel grote budgettaire uitdagingen waarvoor de lokale besturen staan. Die houden verband met de vergrijzing van de bevolking en andere tendensen op maatschappelijk en ecologisch vlak. Het is belangrijk dat de lokale overheden voldoende kunnen blijven investeren en daarom moet het komend decennium worden ingezet op het verder verhogen van de efficiëntie van hun werking.   

Opnieuw gezonde financiën...

De budgettaire toestand van de Belgische lokale overheden (de 10 provincies en 589 gemeenten en OCMW’s) bereikte sinds 2015 opnieuw een overschot, na zes jaren van een tekort volgend op de financieel-economische crisis (zie figuur). De crisis trof de lokale besturen vooral via lagere ontvangsten van de aanvullende personenbelasting, die hun voornaamste inkomstenbron is, en via de toegenomen steunverlening door de OCMW’s. Daarnaast liepen de gemeenten heel wat dividenden mis door de val van de Gemeentelijke Holding in de nasleep van het Dexia-dossier en de vrijmaking van de energiemarkt. Het budgettair tekort in 2009-2014 was verder ook te wijten aan een forse personeelsaanwas bij de lokale besturen. 

Figuur 1 - Begrotingssituatie van de lokale overheden in België (in procent van het Belgische bbp)

Bron: KBC Economic Research gebaseerd op NBB.Stat

In 2016 was de situatie terug omgebogen tot een budgettair overschot van 0,16% van het bbp. In 2017 viel dat overschot wel beperkt terug tot 0,09% van het bbp, of zo’n 0,4 miljard euro. De recente verbetering was deels te danken aan het gunstigere economische klimaat, wat de ontvangsten deed toenemen. De forse terugval in de uitgaven droeg evenwel meer bij tot de betere financiële toestand (zie figuur). Die werd in de hand gewerkt door het beginsel dat gemeenten een begroting in evenwicht moeten indienen. Dit strikt kader werd in 1982 ingevoerd om een einde te maken aan de toenmalige grote tekorten. Concreet slaagden de lokale overheden erin om hun personeelsaantal terug beter onder controle te houden en waren hun investeringsinspanningen eerder bescheiden. In de aanloop naar de vorige lokale verkiezingen, in 2010-2012 ofnog in volle crisis, bedroegen de jaarlijkse investeringen van de lokale overheden nog gemiddeld 0,87% van het bbp. In 2016-2017 was dat maar gemiddeld 0,67% van het bbp.

...maar grote uitdagingen

De relatief gezonde lokale financiën verbergen een aantal grote financiële uitdagingen. Ten eerste zullen de lokale besturen in de toekomst voldoende ruimte moeten hebben voor extra investeringen. Die maken traditioneel zo’n derde van alle overheidsinvesteringen in België uit, maar zijn momenteel relatief gering. Lokale overheden spelen een stuwende rol inzake duurzame en maatschappelijke ontwikkeling, via hun afvalbeheer, meer verkeersveiligheid, de voorkoming van overstromingsgevaar, een leefbare woonomgeving, betaalbaar wonen e.d. Het toenemend belang van dit alles vraagt om investeringen in onder meer nieuwe fietspaden, de heraanleg van pleinen, duurzame publieke gebouwen, openbaar vervoer dat sterker in de stad is ingebed, sociale woningbouw,... Specifiek blijft ook de vraag vanuit Europa om tegen 2027 al het afvalwater te zuiveren grote lokale investeringen vergen.

Ten tweede staan de lokale overheden via een breed spectrum van diensten in de frontlinie om als eerste de gevolgen van de vergrijzing op te vangen. Zij zullen hun aanbod van openbare voorzieningen moeten opvoeren om aan specifieke behoeften van een grotere groep ouderen tegemoet te komen op vlak van huisvesting, sociale diensten, opvang- en zorgformules, aangepaste formules inzake mobiliteit, openbare ruimtes en vrijetijdsaanbod. De lokale besturen worden ook met de pensioenproblematiek geconfronteerd. Voor hun statutaire ambtenaren zijn de lokale besturen immers verplicht om zelf voor de financiering van de pensioenen in te staan. De vergrijzing heeft mogelijk ook negatieve gevolgen voor de belastinggrondslag van de aanvullende gemeentebelastingen. Los van de vergrijzing wordt de belastinggrondslag van de lokale overheden overigens ook geïmpacteerd door de taxshift, die een verlaging van de lasten op arbeid beoogt.

Efficiëntiewinsten als antwoord

Een efficiënte werking van de lokale overheden is cruciaal om aan de financiële uitdagingen het hoofd te kunnen bieden. Diverse recente analyses, onder meer van de OESO, het SBOV (Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen) en de Nationale Bank van België, geven te kennen dat er bij de lokale overheden zeker nog ruimte is voor efficiëntiewinsten. Er wordt daarbij doorgaans vooral verwezen naar de hervorming van de provincies en de fusies van gemeenten. Ook het meer optimaal gebruik van digitale toepassingen en het vereenvoudigen van procedures wordt vaak vermeld.

De jongste jaren werden door de lokale besturen al stappen in de goede richting gezet, maar die blijven voorlopig te bescheiden. In Vlaanderen wordt veel verwacht van het nieuwe ‘Decreet Lokaal Bestuur’ van december 2017. Naast de vereenvoudiging, deregulering en digitalisering van het lokaal bestuur, wordt daarbij gemikt op het intensifiëren van de samenwerking tussen gemeenten en OCMW’s en een betere samenwerking tussen gemeenten onderling. Vandaag is er een grote wirwar van intransparante samenwerkingsvormen die op ad hoc basis zijn tot stand gekomen en hebben geleid tot ‘bestuurlijke verrommeling’. Bij dit alles moet ook meer worden gedacht aan de overname van best practices. Tussen vergelijkbare gemeenten (d.w.z. rekening houdend met schaal en functie) bestaan er vaak nog aanzienlijke verschillen qua personeels- en werkingskosten per inwoner.

Ten slotte kan er door de lokale overheden nog worden bespaard, onder meer via de afbouw van het personeelsbestand. Niet alleen het personeel bij de lokale besturen maar ook het aantal lokale mandatarissen (‘politieke personeel’) ligt in België vrij hoog (zo’n 430 per 100.000 inwoners, tegenover bijv. minder dan 100 per 100.000 inwoners in Nederland). Die personeelsafbouw volgt niet enkel uit het boeken van de vermelde efficiëntiewinsten, maar kan ook worden gerealiseerd door het niet langer ‘alles zelf willen doen’. Gemeenten kunnen nog meer taken, zoals afvalverwerking of kinderopvang, uitbesteden aan het bedrijfsleven of ermee samenwerken. Naast besparingen kunnen de lokale overheden ook inspelen op opportuniteiten die inkomsten genereren. Zo hebben lokale overheden een groot deel van de afvalsector in handen. Huishoudelijk afval wordt steeds meer als grondstof gezien en kan via zogeheten urban mining beter worden gevaloriseerd.

De kiezer zal zondag de stembusuitslag bepalen. Wie onze gemeenten en provincies de komende zes jaar ook moge besturen, de financiële en maatschappelijke uitdagingen waarmee ze maken zullen krijgen, zijn niet min.

Gerelateerde publicaties:

Afkoeling Belgische woningmarkt zal milderen, maar vooruitzicht blijft matig

Afkoeling Belgische woningmarkt zal milderen, maar vooruitzicht blijft matig

Brussel is middenmoter in vergelijking Europese steden

Brussel is middenmoter in vergelijking Europese steden

Sociaal-demografische trends veranderen Belgische woningmarkt

Sociaal-demografische trends veranderen Belgische woningmarkt

Tegenwind steekt op voor de Belgische woningmarkt

Tegenwind steekt op voor de Belgische woningmarkt