Europa desintegreert én verdiept
Brexit is een feit. Voor het eerst verlaat een lidstaat de EU, een trendbreuk in de naoorlogse Europese integratie. Toch hoeft dit niet het einde van de integratie te zijn. Europese integratie heeft twee dimensies: verbreding (meer lidstaten integreren) en verdieping (een grotere rol voor het Europese beleidsniveau). De overblijvende lidstaten zullen stappen blijven zetten om de Europese integratie verder te verdiepen, bijvoorbeeld via de voltooiing van de bankenunie. Net als in het verleden zal die verdieping met horten en stoten tot stand komen.
Een onomkeerbaar proces…
Na de Tweede Wereldoorlog werd de Europese integratie opgezet als een onomkeerbare evolutie naar een “ever closer union”. De onderliggende idee was dat, door economische samenwerking en integratie, de Europese landen zo afhankelijk zouden worden van elkaar dat een onderlinge oorlog onmogelijk werd. In oorsprong was de EU (d.w.z. haar voorlopers zoals de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Economische Gemeenschap) een instrument om door economische samenwerking vrede te vrijwaren. Economische integratie zou ultiem tot politieke integratie leiden.
De weg naar de “ever closer union” is altijd erg hobbelig geweest. De weg naar een gemeenschappelijke markt is geen snelweg, maar een slingerweg met obstakels die weggewerkt moeten worden. Tussen de eerste plannen voor de invoering van een eenheidsmunt en de lancering van de euro lagen 30 jaar en verschillende muntcrisissen. Maar steeds haalde het integratiestreven de bovenhand.
Na de grote uitbreiding van de EU naar het oosten in 2004, ontstond er twijfel over de ambitie van een “ever closer union”. Het Verdrag van Lissabon (2007), een update van de basisverdragen met betrekking tot de integratie, introduceerde de mogelijkheid dat een lidstaat de unie zou verlaten. Tijdens de eurocrisis, nu bijna 10 jaar geleden, was het voortbestaan van de euro een dubbeltje op zijn kant. Griekenland stond op de drempel van de uitgang en dat ondermijnde het vertrouwen van de financiële markten in het voortbestaan van de euro. Maar het dubbeltje is toen uiteindelijk op de integratie-kant gevallen. Als puntje bij paaltje kwam, beslisten de politieke leiders met de oprichting van de bankenunie tot een verdere stap in de integratie. De integratie was gered en er werd zelfs een belangrijke stap inzake verdieping gezet.
… keert toch
Vandaag bewijst de brexit dat de integratie wel degelijk omkeerbaar is. Mocht het opnieuw tot een nieuwe existentiële crisis in de EU komen, dan lijkt het minder waarschijnlijk dat het dubbeltje opnieuw naar de integratie-kant zou kantelen. Momenteel zijn er geen landen die het Britse voorbeeld willen volgen. In dat opzicht staat de Europese integratie er beter voor dan bij het begin van de brexit-saga werd gevreesd. Maar populistische partijen met euro-kritische of ronduit anti-EU standpunten verkleinen ondertussen overal in Europa de beslissingsmacht van politieke krachten die de Europese integratie verdedigen. De politieke fragmentatie in Duitsland en de precaire populariteit van de Franse president belemmeren dat de traditionele hefboom van de Frans-Duitse as zijn werk in de integratie doet. In sommige landen staan zelfs basisprincipes van de EU onder druk, zoals democratie, vrijheid en de rechtstaat.
Maar tegelijkertijd zijn er signalen dat er een zekere sense of urgency voor verdere verdieping groeit. Zo riep de Duitse minister van Financiën begin november 2019 op om het debat rond een echte Europese depositogarantie te deblokkeren. Daarnaast zijn er ook de herhaalde pleidooien van de ECB voor een actiever budgettair beleid. Het Franse standpunt in het debat over de uitbreiding naar de Balkan geeft aan dat verdere verdieping van de EU duidelijk voorrang heeft op de uitbreiding. In 2020 staan enkele er cruciale dossiers op de agenda, zoals de voltooiing van de bankenunie en de goedkeuring van het Multiannual Financial Framework 2021-2027. Dit is een kans voor politici om duidelijk te maken dat Europa niet alleen desintegreert, maar ook verder verdiept.