Vlaamse multifunctionele landbouw biedt nog veel economisch én maatschappelijk potentieel

Economische Opinie

De jongste jaren diversifieerden alsmaar meer Vlaamse land- en tuinbouwers hun activiteiten naar een ruime waaier van niet-productiegebonden nevenactiviteiten. Zij beogen daarmee hun inkomen uit te breiden, maar vervullen vaak tegelijk een belangrijke maatschappelijke rol door zich toe te leggen op personenzorg, educatie, landschapszorg, duurzame energieproductie, e.d. Gezien deze meerwaarde mag er gerust meer aandacht gaan naar de bezorgdheden van landbouwverbreders. Vooral de te ingewikkelde en strenge regelgeving blijkt een rem te zetten op de diversificatie.

Het aantal land- en tuinbouwbedrijven in Vlaanderen nam sinds 1980 met ruim twee derde af tot circa 24.000 in 2017. Tegelijk daalde het aandeel van de sector in het Vlaamse bbp tot 0,7%. Deze neerwaartse trend ging gepaard met schaalvergroting, specialisatie en innovatie. Zo werd de gemiddelde oppervlakte van de landbouwbedrijven sinds 1980 driemaal groter. 88% is vandaag gespecialiseerd in één van de drie grote subsectoren, waarvan veeteelt veruit de belangrijkste is (50%), gevolgd door akkerbouw (26%) en tuinbouw (12%). Volgens een enquête van het Landbouwmonitoringsnetwerk (LMN) zou de helft van de land- en tuinbouwbedrijven in 2017 één of meerdere vernieuwingen, vooral procesinnovaties, hebben doorgevoerd.

De ontwikkelingen zijn een antwoord op de uitdaging van de sector om voldoende rendabel te blijven en inkomen te genereren. Ze passen ook in een Europese trend om de landbouw voor te bereiden op een duurzame toekomst, met minder afhankelijkheid van financiële ondersteuning. In diezelfde lijn haalden landbouwers het voorbije decennium ook alsmaar meer een aanvullend inkomen uit de diversificatie van hun activiteiten. Deze ‘landbouwverbreding’ of ‘multifunctionele landbouw’ situeert zich deels binnen de landbouwproductie zelf. Veelal gaat het om het inspelen op nieuwe ontwikkelingen, via productverbreding (bijv. energiegewassen, nieuwe groenten) of de diversificatie van de productiewijze (bijv. biolandbouw).

Verbredingsactiviteiten

In ruimere zin omvat de landbouwverbreding activiteiten die niet rechtstreeks met de productie te maken hebben (zie figuur 1). Een belangrijk deel is verticale verbreding, die vooral bestaat uit de afzet van de eigen producten. Deze rechtstreekse verkoop, ook ‘korte keten’ genoemd, vindt plaats via hoevewinkels en -automaten, boerenmarkten, zelfpluktuinen, groenteabonnementen of coöperatieve verkoopstructuren. Zo’n 3.000 bedrijven of 12,5% van alle Vlaamse land- en tuinbouwers zou hun producten via de korte keten aanbieden. Een klein derde daarvan verwerkt zijn primaire producten zelf tot bijvoorbeeld kaas, ijs, confituur, fruitsap, fijne vleeswaren,... 
 

Figuur 1 – Aandeel land- en tuinbouwbedrijven met verbredingsactiviteiten in Vlaanderen (in %)

Bron: KBC Economics gebaseerd op Departement Landbouw en Visserij, VLM, FOD Economie, Federaal Agentschap voor de Voedselveiligheid

Bij horizontale verbreding of functieverbreding worden activiteiten ontplooid die strikt genomen geen verband houden met de eigenlijke land- of tuinbouw. De grootste groep (ruim 3.000 bedrijven in 2018) bestaat uit land- en tuinbouwers die een overeenkomst voor natuur-, milieu- en landschapsbeheer hebben met de Vlaamse Landmaatschappij (VLM). Andere niet-marktgerichte verbreding betaald door de belastingbetalers betreft zorgboerderijen (940 bedrijven in 2017). Bij deze zogenoemde ‘groene zorg’ worden kwetsbare groepen op de boerderij opgevangen, zoals mensen met een beperking of psychisch probleem, dit in samenwerking met een erkende welzijns- of zorgvoorziening. In 2017 betrof het 2.250 personen.

Verder is er marktgerichte horizontale verbreding betaald door klanten. Die bestaat deels uit hoevetoerisme. In Vlaanderen zijn er bijna 500 landbouwbedrijven (vooral gelegen in West-Vlaanderen) die hun boerderij of hoeve openstellen voor toeristen, recreanten of scholieren. Het betreft voornamelijk logies (vakantiewoningen en b&bs) en kijk- en educatieve rondleidingen (klasbezoeken, proeverijen,...). Een andere commerciële verbredingsactiviteit betreft loon- of aannemingswerk. Bijna 900 Vlaamse landbouwers verrichten met hun machines werk voor andere bedrijven. Een laatste vorm van verbreding is de productie en verkoop van energie. Ongeveer 250 Vlaamse landbouwbedrijven doen dat door middel van zonnepanelen, warmtekrachtkoppelingsinstallaties of de plaatsing van windturbines op hun erf.

Heel wat bedrijven combineren verschillende verbredings-activiteiten. In totaal zouden zo’n 20 à 25% van de Vlaamse land- en tuinbouwbedrijven aan één of meerdere vormen van verbreding doen. Rond 2005 was dat nog maar circa 15%. De nieuwe verdienmodellen plaatsen de betrokken landbouwers voor heel wat uitdagingen, waardoor het succes lang niet vanzelfsprekend is. Zo zijn de nevenactiviteiten vaak erg arbeids- en kapitaalsintensief, zijn specifieke kennis en competenties vereist en moet worden opgebokst tegen veel en diverse wettelijke verplichtingen inzake voedselveiligheid, ruimtelijke ordening, brandveiligheid, fiscaliteit,... De uitdagingen komen bovenop degene waarmee land- en tuinbouwers in hun courante productieactiviteit worden geconfronteerd. Denk aan de ruimteproblematiek, de circulaire landbouw, de klimaatverandering, de generatiewissel,...

Maatschappelijke meerwaarde

Landbouwverbreding biedt nog groeimogelijkheden en mag gerust wat meer aandacht krijgen. Landbouwers nemen in hun verbredingsactiviteiten immers vaak een belangrijk engagement op voor de samenleving en het milieu. Zij dragen bij tot een bewustzijn rond gezonde en veilige voeding, doen aan personenzorg, komen tegemoet aan de groeiende vrijetijdssector, vervullen een educatieve rol, produceren duurzame energie, nemen overheidstaken over inzake erosiebestrijding, perceelrandenbeheer, e.d. Schaalvergroting, intensivering en internationalisering van de landbouw hebben ertoe geleid dat voor de burger de verbinding tussen zijn voedsel en de (lokale) landbouw uit beeld verdwijnt. Verbrede landbouw helpt die verbinding te herstellen.

Aandacht geven aan landbouwverbreding betekent aandacht hebben voor de bezorgdheden in de sector. Uit een studie van de vakgroep landbouweconomie van de universiteit Gent blijkt een te ingewikkelde en strenge reglementering en wetgeving de meest weerkerende klacht bij landbouwverbreders. Normen en voorwaarden zijn nodig om de kwaliteit van de verbreding te garanderen maar kunnen wel remmend werken op diversificatieactiviteiten, vooral als ze extra investeringen vergen of dusdanig streng zijn dat ze de rendabiliteit in het gedrang brengen. Regelgeving m.b.t. veiligheid, hygiëne of natuurbehoud kan uiteraard niet zomaar worden losgelaten, maar de overheid zou wel meer ondersteuning kunnen bieden om eraan te voldoen, via een aangepast of flankerend beleid.

Hoewel er al veel goed beleid is, vooral vanuit de provincies en beroepsorganisaties zoals de Boerenbond, bestaat er ook nog ruimte voor meer steunmaatregelen om verbredingsinitiatieven te doen slagen. Het gaat dan om financiële aanloopsteun (die vandaag al wel bestaat maar erg versnipperd is), advies, begeleiding en opleiding van starters, de creatie van platformen en netwerken voor samenwerking en kennisdeling tussen verbreders, e.d. Ten slotte kunnen ook de financiële middelen kaderend binnen de Europese plattelandsontwikkelingsprogramma’s (POP) en het Vlaams landbouwinvesteringsfonds (VLIF) relatief (nog) meer op maatschappelijk relevante verbredingsinitiatieven worden gericht.

Disclaimer:

Alle meningen in deze KBC Economische Opinies vertegenwoordigen de persoonlijke mening van de auteur(s). Noch de mate waarin de voorgestelde scenario’s, risico’s en prognoses de marktverwachtingen weerspiegelen, noch de mate waarin zij in de realiteit zullen tot uiting komen, kunnen worden gewaarborgd. De gegevens in deze publicatie zijn algemeen en louter informatief. Ze mogen niet worden beschouwd als beleggingsadvies. Duurzaamheid maakt deel uit van de algemene bedrijfsstrategie van KBC Groep NV (zie https://www.kbc.com/nl/duurzaam-ondernemen.html). We houden rekening met deze strategie bij de keuze van de onderwerpen voor onze publicaties, maar een grondige analyse van de economische en financiële ontwikkelingen vereist het bespreken van een bredere waaier aan onderwerpen. Deze publicatie valt niet onder de noemer ‘onderzoek op beleggingsgebied’ zoals bedoeld in de wet- en regelgeving over de markten voor financiële instrumenten. Elke overdracht, verspreiding of reproductie, ongeacht de vorm of de middelen, van de informatie is verboden zonder de uitdrukkelijke, voorafgaande en schriftelijke toestemming van KBC Groep NV. KBC kan niet aansprakelijk worden gesteld voor de juistheid of de volledigheid ervan.

Gerelateerde publicaties

NGFS klimaatscenario’s nog niet helemaal op punt

NGFS klimaatscenario’s nog niet helemaal op punt

COP28: belangrijk heilig huisje gesneuveld maar verder geen grote aardverschuiving

COP28: belangrijk heilig huisje gesneuveld maar verder geen grote aardverschuiving

De cashflowbarometers voor de Vlaamse intensieve veehouderij - Q3 2023

De cashflowbarometers voor de Vlaamse intensieve veehouderij - Q3 2023

Afkoeling Belgische woningmarkt zal milderen, maar vooruitzicht blijft matig

Afkoeling Belgische woningmarkt zal milderen, maar vooruitzicht blijft matig