Olie verwikkeld in de perfecte storm
Met een opdoffer van meer dan $3 per vat. Zo startte olie (Brent) de eerste handelsdag van juni. Het was meteen de scherpste prijsval van 2024 tot dusver (het statistisch uitschuivertje op 1 mei uitgezonderd). Inclusief de vervolgverliezen van gisteren, rolt een vat ruwe Brentolie momenteel voor de laagste prijs ($77.5) in vier maand over de toonbank.
Het zwarte goud raakte verwikkeld in een perfecte storm van aanbod, vraag en technische analyse. Wie aanbod zegt, zegt OPEC(+). De olieproducerende club onder leiding van Saudi-Arabië waakt over de olieprijs als een hond over een been, een rol die het weliswaar in toenemende mate moet delen met de Verenigde Staten. Maar wat OPEC beslist heeft tot nader bericht gevolgen. Op de vergadering afgelopen zondag boog de groep zich over de van kracht zijnde productiebeperkingen. We laten het complexe web van verplichte en een dubbel gelaagde vrijwillige reducties voor wat het is. Het volstaat om te weten dat OPEC+ de einddatum van een productieknip t.b.v. 3.7 miljoen vaten per dag met een jaar opschoof, tot eind 2025. Een andere tranche van zo’n 2.2 miljoen vaten doofde normaliter eind deze maand uit. Dat schuift op naar september en wordt in de 12 maanden daarna gradueel teruggeschroefd. Maar de psychologische impact van die beslissing is waarschijnlijk de belangrijkste. Binnen OPEC groeit de weerstand tegen de opgelegde productiebeperkingen. De vorige vergadering in november werd bv. met vier dagen uitgesteld om alle plooien glad te strijken. De frustraties zijn begrijpelijk. Het marktaandeel dat ze verliezen, pikken niet-OPEC producenten maar wat graag op. Maar die onenigheid is nefast voor de geloofwaardigheid van de groep als behoeder van de oliemarkt. Tegen die achtergrond kan je de beslissing van zondag niet anders zien dan een toegeving van de Saudi’s: geen break-even olieprijs van $90-$100, wel interne vrede.
Een tweede opdoffer kwam vanuit de Verenigde Staten. Volgens de ISM-indicator op maandag zakte de maakindustrie wat dieper weg in het moeras. De olie-intensieve sector heeft het al sinds eind 2022 lastig, niet alleen in de VS trouwens, en draait maar moeilijk de bladzijde om. Het zet druk op de vraagkant van de olievergelijking.
Het fundamentele luik kreeg nog een technisch randje toen de olieprijs onder de recente bodems in de buurt van $80(.5) dook. Het was de vervolmaking van een kop-en-schouderpatroon dat zich sinds midden februari in de nasleep van mislukte vredesgesprekken in Gaza voltrok. Vanuit technische hoek is er in principe nog ruimte voor een verdere correctie die in eerste instantie tot $75 kan gaan.
De implicaties van dalende grondstofprijzen, olie inclusief, zijn voor de rentemarkt niet altijd eenduidig. Een lagere olieprijs tempert de inflatie(verwachtingen) maar laat tegelijk de economische motor vlotter draaien. In die situaties geeft de algemene stemming op de markt vaak de doorslag. De teneur veranderde eind vorige week. Het optimisme werd geruild voor een iets donkerder sfeertje. Dit flipfloppen was niet de eerste en is evenmin de laatste keer. Ook nu waren een reeks minder overtuigende Amerikaanse cijfers de katalysator. Beurzen in de VS ondervinden weerstand nabij de recordniveaus. Amerikaanse rentes op weg naar de jaartoppen maakten een scherpe u-bocht. Belangrijke referenties zoals de tienjaarsrente bevinden zich ondertussen dicht bij eerste kritieke steunzones.