RBNZ: status quo met duidelijke boodschap
De centrale bank van Nieuw-Zeeland (RBNZ) liet vanmorgen voor een zevende vergadering op rij de rente onveranderd op 5.5%. Het was een zogenaamde “hawkish hold”: een status quo maar met een kordate ondertoon. Zo biechtte gouverneur Orr tijdens de persconferentie achteraf op dat de collega’s een bijkomende renteverhoging ernstig overwogen.
Wat de Fed doet, heeft implicaties voor het monetair beleid van zowat elke andere centrale bank, onder meer via de wisselkoers. Je kan dat halsstarrig minimaliseren zoals de ECB of gewoon erkennen zoals de RBNZ. Die laatste noemt de Fed niet bij naam maar wijst er op dat renteverlagingen elders in de wereld systematisch worden uitgesteld. Binnen de eigen grenzen ziet de centrale bank een ontspannende arbeidsmarkt. De economische motor draait op een lager toerental waardoor bedrijven voorzichtiger aanwerven. De poel van potentiële werknemers groeide bovendien fors onder invloed van hoge immigratie. Het gevolg is een normaliserende loongroei. De netto-impact van immigratie op consumptie is minder eenduidig maar voorlopig concludeert de RBNZ dat ook die naar een aanvaardbaar (= minder inflatoir) niveau convergeert.
De Nieuw-Zeelandse centrale bank streeft naar inflatie tussen 1% en 3%. Sinds de piek van 7.3% in 2022kw2 matigde de prijsdruk tot 4% in 2024kw1. Ze is er dus nog niet. Bovendien merkt ze op dat belangrijke deelsectoren het proces richting doelstelling dwarsbomen. Die concentreren zich vooral in de dienstentak van de economie. De sector is typisch erg arbeidsintensief en minder rentegevoelig. Een graadmeter voor diensteninflatie bedroeg afgelopen kwartaal 1.6% kw/kw en 5.8% j/j, amper een verbetering t.o.v. de 5.9% in 2023kw4. Omdat de gemiddelde consument doorgaans meer spendeert aan diensten dan goederen maakt de RBNZ zich zorgen over de impact daarvan op de inflatieverwachtingen.
De bezorgdheid uit zich in een minder gunstig verwacht inflatietraject in de bijgewerkte voorspellingen. Goed om weten: de RBNZ maakte die in de veronderstelling van een hogere evenwichtsrente. Voor een derde keer in minder dan een jaar tijd trok ze die met 25 bpn op tot 2.75%, wat impliceert dat het beleid al die tijd minder restrictief was dan eerst gedacht. De terugkeer van inflatie binnen de band (beneden 3%) schuift op naar het laatste kwartaal van dit jaar t.o.v. kw3 in februari. Het 2%-middelpunt komt pas midden 2026 op de radar (i.p.v. eind 2025). Het staartrisico voor een extra renteverhoging neemt in de nieuwe voorspellingen zonder meer toe terwijl de RBNZ een eerste renteknip pas mogelijk acht in de tweede jaarhelft van 2025. De Nieuw-Zeelandse (geld)markt moet herbronnen. Een eerste renteverlaging in oktober/november oogt plots optimistisch. Zowel binnenlands als buitenlands (Fed) moet een en ander eerst op zijn plaats vallen. De hogere neutrale rente en het (verplicht) afwachtend Fed-beleid beperken hoe dan ook de bewegingsvrijheid van de RBNZ. Het beschermt de bodem onder de Nieuw-Zeelandse dollar. Een globaal cyclisch herstel, geschraagd door alsnog ontspannende financiële voorwaarden impliceert ruimte voor NZD-appreciatie op de middellange termijn. Op technisch vlak kijkt NZD/USD uit op een eerste weerstand in de buurt van 0.6218 (februaritop). Die overwinnen effent het pad naar jaareinde richting 0.63(7).