Europese economie maakte pas op de plaats
Volgens de voorlopige flashraming van Eurostat maakte de economie zowel in de eurozone, als in het geheel van de EU in het vierde kwartaal van 2023 een pas op de plaats. Tegenover het voorgaande kwartaal werd in beide gevallen een nulgroei opgetekend, na een lichte krimp (-0,1%) in het derde kwartaal en een uiterst bescheiden groei van 0,1% in zowel het eerste als het tweede kwartaal. In vergelijking met het vierde kwartaal van 2022 lag het reële bbp in de eurozone 0,1% hoger en in de EU 0,2% hoger. Een recessie werd dus nipt vermeden. 2023 kan in de annalen worden geboekstaafd als de perfecte illustratie van economische stagnatie.
De beschikbare vierdekwartaalcijfers tonen grote verschillen tussen de landen. Duitsland bevestigde als zwakke broertje met in het vierde kwartaal een krimp van het reële bbp met 0,3% tegenover het voorgaande kwartaal en 0,2% tegenover een jaar eerder (zie figuur). Het nationaal statistische instituut Destatis benadrukte de sterke terugval van de investeringen in het vierde kwartaal. Het zwakste broertje was Ierland met een krimp van het reële bbp met 0,7% tegenover het voorgaande kwartaal en 4,8% tegenover een jaar eerder. Ook de Oostenrijkse economie zag in 2023 vooral zwarte sneeuw. Het reële bbp lag er in het vierde kwartaal 1,3% lager dan een jaar voordien, al luidde de bescheiden groei (+0,2%) tegenover het derde kwartaal er het einde van de recessie in.
Het Iberisch schiereiland leverde de groeikampioenen. De Portugese economie maakte het dipje in het derde kwartaal (-0,2%) in het vierde kwartaal helemaal ongedaan (+0,8%), waardoor het reële bbp er – mede dankzij een erg sterk eerste kwartaal (+1,5%) – 2,2% hoger lag dan een jaar voordien. Sterke stabiele groei doorheen het jaar tilde het Spaanse bbp in het vierde kwartaal 2% hoger dan een jaar voordien.
In vergelijking met zowel de lichte krimp van de Duitse economie als met de nulgroei in de tweede jaarhelft in Frankrijk en de (allicht, want er zijn nog geen vierdekwartaalcijfers) forse krimp van de Nederlandse economie, kende ook de Belgische economie een opvallend stabiele en sterke groei. Forse expansie in de bouw (+1,0%) en de diensten (+0,7%) overheerste de terugval in de industrie (-0,6%), zodat de kwartaal-op-kwartaalgroei in het vierde kwartaal, net als in het eerste en derde kwartaal, 0,4% bedroeg. In de voorlopige EU-rangschikking leverde dat de derde sterkste groei (+1,6%) op in vergelijking met een jaar eerder.
De indicator van het economisch sentiment die de Europese Commissie gisteren publiceerde, stabiliseerde. De aarzelende uitbodeming van de sentimentsindicatoren bevestigt dat de Europese economie in de eerste maanden van 2024 nog lusteloos zal blijven en dat de verwachte geleidelijke groeiherneming slechts in de loop van het jaar op gang zal komen. In zijn eveneens gisteren gepubliceerde update van de vooruitzichten temperde het IMF alvast de verwachtingen. Het verlaagde de verwachte gemiddelde reële bbp-groei voor de eurozone in 2024 met 0,3 procentpunt tot 0,9%. Voor de wereldeconomie werd het IMF evenwel optimistischer, gezien zijn betere groeivooruitzichten voor de VS (2,1% i.p.v. 1,5%) en voor China (4,6% i.p.v. 4,2%).